zondag 30 september 2018

Preek over ‘Vreugde der Wet’

Jeremia 31:31-37; Prediker 12:8-14; Mattheüs 5:17-26

We openden de dienst met verzen uit Psalm 119 en we zullen de dienst daar ook mee afsluiten.
De kans is groot, dat veel mensen van Psalm 119 niet veel méér weten, dan dat het de langste is van alle psalmen. En niet zo’n beetje ook: hij is meteen tweeënhalf keer zo lang als de op één na langste psalm en wel acht keer zo lang als een gemiddelde psalm!
Psalm 119 is een ‘gebed zonder end’; op het eerste gezicht langdradig, vol herhalingen… je zou er moe van worden… Deze psalm staat misschien niet bovenaan uw lijstje van favorieten.
Maar als je niet afgaat op je eerste indruk, als je bereid bent deze psalm eens goed te bekijken, dan zie je iets heel anders! De dichter is er alles aan gelegen om aan de gemeente door te geven hoe héérlijk Gods Wet is! Hoe je van Gods Woord intens genieten kunt! en hoe je je er in tijden van nood aan vast kunt klampen! hij spreekt uit ervaring.
De dichter van Psalm 119 komt er niet over uitgepraat – of liever: uitgezongen, want Gods geboden, dat zijn de aanwijzingen van de God, die gezegd heeft: ‘Ik ben jouw God’; de God die redt van de boze machten van dictatuur en willekeur; Die jou, met heel je volk, heeft verlost en op de weg naar de toekomst heeft gezet.
En om bij die genade en verlossing te blijven, om wijs en blijmoedig in deze wereld te leven, om de Toekomst te bereiken, doe je er goed aan Gods aanwijzingen op te volgen; ze zijn een lamp voor je voet en een licht op je pad. Juist in een situatie, waarin je bestaan bedreigd wordt. Uit talrijke klachten en gebeden in deze psalm wordt duidelijk dat de dichter het moeilijk heeft. Niet zómaar, maar juist vanwege zijn oprechte bedoeling om vroom te leven. Dat levert hem smaad op, lastercampagnes en verdrukking. De dichter voelt zich ‘klein’, onzeker, weerloos. Daarom klampt hij zich des te meer vast aan het Woord van God.

We moeten bedenken, dat de dichter van de 119e psalm niet meer tot zijn beschikking zal hebben gehad dan de Tora, dat zijn de eerste vijf boeken van de Bijbel: Genesis t/m Deuteronomium; de rest van de Bijbel was grotendeels nog niet geschreven.
Afgezien van de verhalende gedeelten in Genesis en Exodus, vrees ik dat de boeken van de Tora onder ons geen grote voorkeur en bekendheid hebben. Al die wetten en regels…
Maar juist wat dáárin staat, betekent voor een gelovige Jood een grote heerlijkheid en vreugde: de verbondsaanwijzingen van de HEER, die vragen om concentratie, toewijding en heiliging. Daarin kan Gods Liefde en aandacht voor ons leven ontdekt worden.
De synagoge leest elk jaar volgens een vast rooster de hele Tora door.
Het begin van de herfsttijd is voor Israël net zoiets als voor ons de maand december: feestmaand! Het begon met het Bazuinenfeest of Rosj Hasjana, het begin van het nieuwe jaar volgens de Joodse tijdrekening; na tien dagen was het Jom Kippoer, Grote Verzoendag; daarna volgt het Loofhuttenfeest, dat duurt een hele week; en morgen wordt de feesttijd afgesloten met een feestdag die genoemd wordt ‘Simchat Tora’: ‘Vreugde der Wet’.

‘Vreugde der Wet’ – anders dan voor Joodse oren, klinkt het voor onze oren als een innerlijke tegenspraak: ‘Wet’ en ‘vreugde’. Bij een ‘wet’ denken wij niet aan iets vreugdevols, maar aan beperkingen die je worden opgelegd. (“Verboden Toegang”: artikel 461 Wetboek van Strafrecht.)
Onze gedachten bij het woord ‘wet’ komen uit het Romeins Recht: een ‘wet’ is daarin een opgelegde regel en overtreding daarvan moet automatisch gevolgd worden door straf.
De Joodse opvatting over de Wet is totaal anders: Het Hebreeuwse woord ‘Tora’, dat in vrijwel alle Bijbelvertalingen wordt weergegeven met ‘Wet’, heeft een totaal andere gevoelswaarde dan wat wij onder ‘wet’ verstaan. Het is afgeleid van het Hebreeuwse woord voor ‘wijzen’; Gods Wegwijzer, opdat je niet zult verdwalen; opdat je goed terechtkomt. Het is de Weg ten leven; uiteindelijk lopen alle andere wegen in de wereld dood…
De Wet van God maakt het leven leefbaar: alle reden dus tot vreugde! Hij is de God van het Verbond; de feestdag ‘Vreugde der Wet’ wordt gevierd als een symbolisch Huwelijksfeest, want ook in het huwelijk gaat het om een Verbond. Op die dag gaan gelovige Joden dansen met de Torarollen in de armen. Moet je je eens voorstellen!… Zijn wij ook zo blij met het Woord van God?

Alles wat begint, moet ook een keer eindigen, dat is een ding dat zeker is; niets is hier blijvend.
Maar dat geldt niet voor God. Hij heeft geen begin en geen einde, zijn werk gaat altijd door.
Ik ben de Alpha en de Omega, zegt de HEER, Die is en die was en die komt, de Almachtige.
In de jaarlijkse Toralezing van de synagoge zie je dat uitgebeeld in Gods Woord.
Op de feestdag ‘Vreugde der Wet’ wordt het slot van Deuteronomium gelezen en meteen daarna het begin van Genesis. Zodra men aan het einde gekomen is, begint men weer bij het begin. Want het Woord van God is nooit “uit”. Het is een onuitputtelijke bron.

In een Kerk die steeds minder Joden telde en die zichzelf ging zien als het nieuwe volk van God in plaats van Israël, groeide de verlegenheid met de boeken van de Hebreeuwse Bijbel. De opvatting ontstond, dat het Nieuwe Testament hoger en dieper was dan het Oude Testament, dat het Oude Testament hooguit een voorbereiding was op het Evangelie. En al zullen weinig kerken in ons deel van de wereld vandaag de dag de ‘vervangingsleer’ meer officieel onderschrijven – wij zijn nu het volk van God in plaats van Israël – onderhuids speelt die nog steeds een rol. Velen hechten aan het Nieuwe Testament veel meer waarde dan aan het Oude Testament. En dat is zeer onterecht.
Beide zijn evenzeer Woord van God.
Maar de apostel Paulus zegt in Romeinen 10 toch volgens veel vertalingen: Want Christus is het Einde van de Wet. Dat is vaak zo opgevat, dat allerlei geboden sinds de komst van Jezus dus niet meer geldig zijn. En dat terwijl Hij Zelf gezegd heeft, we lazen het net in Mattheüs 5:
Denk niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden (af te schaffen); Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen.

De hele Wet blijft onverkort van kracht. En nee: het doen van Gods geboden maakt een mens niet rechtvaardig voor God. Dat is niet iets nieuws van het Evangelie of van Paulus of van Luther, de Tora zelf is daar heel duidelijk over, dat je het niet van je eigen vroomheid, maar van God moet verwachten. Gods Gebod brengt mensen tot het inzicht, dat je niet op je eigen goedheid moet vertrouwen maar op Gods genade.

Jezus geeft in zijn ‘Bergrede’ onderwijs over de bedoeling van Gods Wet.
Wat moeten wij aan met de Bergrede? Er zijn nogal wat verschillende uitleggingen. Menigeen gaat ermee aan de haal; om er een bepaalde draai aan te geven; ‘de angel eruit te halen’.
Er zijn mensen die zeggen; Ja, zo zou het eigenlijk moeten. Maar… het is helaas niet haalbaar; wij zijn nu eenmaal zondaren en we leven in een onvolmaakte wereld; we zijn maar mensen; maar… eigenlijk zou het wel zo moeten als Jezus zegt.
Anderen zeggen: je moet het in z’n tijd zien; niet letterlijk nemen, maar geestelijk verstaan. Maar wie zo doet, zal volgens Jezus’ woorden klein heten in het hemelse Koninkrijk.
Weer anderen zeggen: zo kun je proberen je privé-leven in te richten, met zo’n hoogstaande ethiek, maar voor de maatschappelijke verhoudingen is de Bergrede totaal ongeschikt.

Met allerlei redeneringen maken de mensen zich er mooi vanaf.
Wie de woorden van de Bergrede onbevooroordeeld leest, kan niet tot een andere conclusie komen dan: Jezus bedoelt gewoon wat Hij zegt!
Maar zijn opvattingen zijn ons te revolutionair; wij willen liever een wat gematigd geloof.

‘Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen.
Jezus werd er door sommige mensen van beschuldigd, dat Hij het niet zo nauw nam met de Tora; omdat Hij er anders mee omgaat dan de meeste Wetsleraars van zijn dagen. Die beschuldiging weerlegt Hij met klem. Heel wat christelijke theologen hebben voor Jezus al een niet-joodverklaring afgegeven; maar Jezus is door en door Joods en in zijn onderricht is er geen
enkele tegenstelling met de Tora! De geboden van zijn Vader worden door Hem niet buiten werking gesteld – hoe zou dat kùnnen?! – maar ‘vervuld’.

Jezus wil niet minder precies zijn dan de Farizeeërs, integendeel: ‘Indien uw gerechtigheid niet overvloedig is, meer dan die van de schriftgeleerden en Farizeeën, zult u het Koninkrijk der hemelen zeker niet binnengaan.’
Jezus maakt geen einde aan de Wet. Jezus plaatst niets tegenover de geboden, maar verdiept, verscherpt, radicaliseert ze: terug naar de wortel! Hij wil laten zien hoe God zijn Wet vanouds bedoeld heeft.

Jeremia 31, een van de in het Nieuwe Testament meest geciteerde teksten, spreekt over de vernieuwing van het Verbond; die vernieuwing bestaat niet hierin, dat er iets ànders voor de Wet in de plaats komt, maar dat diezelfde Wet geschreven wordt in de harten! Dàt is de eigenlijke bedoeling ervan. In de prediking van Jezus komt de eigenlijke betekenis van de geboden, die er altijd al in zat, er pas echt goed uit! Hij wil de hele Wet tot gelding laten komen en deze niet aanpassen aan de omstandigheden.
Dat is iets heel anders dan ‘Wetticisme’. Sommige Farizeeërs maakten een karikatuur van de Wet. Wetticisme betekent, dat het naleven van het gebod een doel op zich wordt, terwijl de bedoeling ervan uit het oog werd verloren. Dat leidt tot verstarring, en dat is precies het tegendeel van de bevrijding die God ermee op het oog heeft.

Dat God zijn Tora gegeven heeft, betekent Grote Vreugde, want alleen met behulp van Gods ‘aanwijzingen’ kom je tot je bestemming.
Jezus is niet het ‘Einde’ van de Wet, maar het Doel; en de bestemming van de reis: het Eeuwige Leven.

‘Ik verzeker jullie: zolang de hemel en de aarde bestaan, blijft elke jota, elke tittel in de wet van kracht… totdat alles gebeurd zal zijn.’
Gods Wet blijft van kracht, zolang deze wereld bestaat. ‘Tot alles zal zijn geschied.’ Dat wil zeggen: God zal met deze wereld tot zijn doel komen.

‘Jezus heeft de Wet vervuld’. Dit betekent niet, dat wij dat nu niet meer hoeven te doen. Als wij volgelingen van Jezus zijn, dan betekent dat, dat ook wij in ons leven de Wet van God tot zijn doel willen laten komen. Niet om daarmee de hemel te verdienen, maar omdat we niet anders willen dan de wil van God doen. Jezus heeft dat voorgedaan en wij mogen zijn navolgers zijn.

Gods Wet geeft richting aan je leven. Het gelovige deel van Gods volk Israël weet dat. De Gemeente van Christus moet er steeds weer aan worden herinnerd.
Wij staan voor de uitdaging om volmondig met Gods volk in te stemmen in de ‘Vreugde der Wet’. God spreekt. Zijn beloften zijn geen loze woorden. Met de Psalmen mogen wij ze zingen, opdat de liefde van de Bruidegom ook in ons hart tot zingen zal komen.

In het begin van deze dienst zongen we ook uit Psalm 19.
Eerst bezingt de dichter de grootheid van de schepping: God sprak en het was er.
Daarna bezingt hij de Wet: De wet van de HEER is volmaakt, zij verkwikt de ziel; de getuigenis van de HEER is betrouwbaar, zij schenkt wijsheid aan de onverstandige. De bevelen van de HEER zijn waarachtig, zij verheugen het hart; het gebod van de HERE is louter, het verlicht de ogen.
De Wet, de Wegwijzer van God verbindt Hem met zijn volk, en met ieder die op Hem vertrouwt. Gods volk kan op zijn Woord bouwen!

Geprezen zij Gods Heilige Naam! Amen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten