zondag 20 mei 2018

Pinksteren en Sjawoeot

Toen de Pinksterdag aanbrak (eigenlijk staat er gewoon: ‘de vijftigste dag’, het woord Pinksteren is een verbastering van het Griekse woord voor ‘vijftigste’), toen wáren, niet: ‘kwamen’, toen wáren de volgelingen van Jezus al allemaal bij elkaar. En ze waren niet de enigen die waakten.
In Handelingen 2 werd het niet voor de eerste keer Pinksteren; dat wàs al een feestdag; voorgeschreven in de Tora.
We weten ook, dat al deze eerste gelovigen Joden waren; en tot vandaag de dag blijven gelovige Joden die nacht wakker om samen de Tora te bestuderen, de aanwijzingen die God aan zijn volk gaf in de tijd van Mozes.
De volgelingen van Jezus – in Handelingen 1 wordt melding gemaakt van een groep van honderdtwintig mensen! – zijn de hele nacht bij elkaar geweest.
En wat deden zij? Waar spraken zij over? Waarschijnlijk over de dingen die gebeurd zijn en over de toekomst die zij verwachten, op grond van Gods Woord. Helemaal op God gericht, zijn ze aan het wachten en bidden, tot de dag aanbreekt.

Met Pinksteren viert de Kerk de uitstorting van de Heilige Geest.
De Heilige Geest was er natuurlijk altijd al, want Hij is God Zelf!
Op de eerste bladzijde van de Bijbel komen we de Heilige Geest al tegen als Gods scheppingskracht – Gods Geest zweefde over het water van de oervloed.
Vervolgens is het de Heilige Geest die richters als Gideon en Simson in actie laat komen; en die profeten doet opstaan om Gods Woord te spreken. Sommige mensen met een speciale taak worden in het Oude Testament al toegerust voor hun taak door de Heilige Geest.
Maar wat hier gebeurt, dat is iets nieuws; door Jezus Zelf beloofd voordat Hij naar zijn Vader ging; maar ook al aangekondigd door de profeten: Aan het einde van de tijd, zegt God, zal Ik over alle mensen mijn geest uitgieten.

In oude tijden was het ‘Wekenfeest’ een Oogstfeest.
Pesach markeert het begin van de tarweoogst. Volgens Gods voorschriften in Leviticus 23 moeten vanaf Pesach zeven sabbatten worden geteld (de Omertelling); zeven weken na Pesach worden de eerstelingen van de gersteoogst naar het heiligdom gebracht. Op de vijftigste dag is er een feestdag voor de Eeuwige. Dat is de reden dat er in Handelingen 2 zoveel Joden van heinde en verre naar Jeruzalem zijn gekomen, uit verschillende volken en talen. Ook de Pinksterdag in Handelingen 2 markeert het begin van een rijke oogst: een mensenoogst! Velen komen tot geloof.

Sinds de Hemelvaart zijn de volgelingen van Jezus volgens zijn bevel aan het wachten tot de belofte vervuld wordt. En als de vijftigste dag aanbreekt, dan gebeurt er iets; ‘plotseling’…
Ook al hàd Jezus het aangekondigd en werd er naar uitgekeken, toch wisten ze natuurlijk niet wat ze precies moesten verwachten. Maar toen het zover was, dat de Heilige Geest over hen kwam, toen was het hun direct duidelijk: Dit is het!

Opeens: een windvlaag; en ‘tongen van vuur’…
Wind en vuur zijn bekende tekenen van Gods Aanwezigheid! Net als toen de Eeuwige neerdaalde op de berg Sinaï.
De Joodse overlevering gaat er van uit dat het volk Israël precies zeven weken na de Uittocht uit Egypte bij de berg Sinaï de Tora ontving.

Wat gebeurt er op de vijftigste dag met de volgelingen van Jezus?
Zij worden zijn getuigen. Dat had Jezus in Handelingen 1 gezegd: Wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en van mij getuigen (in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde).
Als de heilige Geest over hen gekomen is, sluiten ze zichzelf niet langer op, maar ze komen naar buiten en ze kunnen niet langer zwijgen. Iedereen hoort hen spreken over de grote daden van God. En iedereen kan het verstaan. De mensen zijn verbijsterd.
Petrus legt uit wat er aan de hand is: nu gebeurt wat God door de profeet Joël heeft aangekondigd. Visioenen en dromen en profetieën… God maakt zijn wil bekend, aan en door gewone mensen. Dat de profetie vervuld wordt, is een teken dat de Eindtijd, de laatste fase van de geschiedenis is aangebroken.
Is dat goed nieuws? Dat is de vraag. Het betekent ook dat Gods Oordeel over de wereld komt! Petrus legt uit dat wat hier gebeurt het logische gevolg is op het sterven en de Opstanding (en hemelvaart) van Jezus.
De Kerk belijdt niet alleen, dat Jezus is ‘opgevaren ten hemel, waar Hij troont aan de rechterhand van de Vader’; de Kerk belijdt ook dat Hij ‘komen zal, om te oordelen de levenden en de doden.’ Met het kwaad wordt voorgoed afgerekend.

Er is wel eens gezegd dat Pinksteren het feest is van de geboorte van de Kerk.
Dat is wel wat magertjes uitgedrukt. Jezus heeft namelijk niet de komst van de Kerk aangekondigd, maar de komst van het Koninkrijk!
Inderdaad: als wat in Handelingen 2 beschreven wordt niet was gebeurd, dan was er nooit een christelijke gemeente geweest. Maar het eerste gevolg van de Uitstorting van de Heilige Geest is niet dat de Kerk ontstaat, maar dat het Koninkrijk van God zichtbaar wordt: God neemt mensen in beslag.

Wat was het directe gevolg van de prediking van Petrus?
Duizenden Joden gaan in Messias Jezus geloven.
Volgens de profetie zal dit helemaal aan het einde van de tijd weer gebeuren…
Zacharja spreekt daarover in zijn twaalfde hoofdstuk: Het huis van David en de inwoners van Jeruzalem zal Ik vervullen met een geest van mededogen en bekering. Ze zullen zich weer naar Mij wenden, en over Mij die ze hebben doorstoken, zullen ze weeklagen als bij de rouw om een enig kind.

Petrus roept in zijn Pinksterpreek zijn gehoor op om zich te bekeren! Let wel: dat zegt hij tegen allemaal gelovige mensen; die moeten zich bekeren: een nieuwe weg inslaan, een ander leven te gaan leiden.
Het Oordeel zal over de wereld komen, maar het is nog Genadetijd. Het is nog niet te laat.
Want ieder die de Naam van de Heer aanroept, zal worden gered!
Wie zich bekeert, zal óók de Heilige Geest ontvangen.

Gelovige Joden vieren dus op de vijftigste dag vanaf Pesach, dat hun de Wet gegeven werd;
maar gelovigen uit de heidenen vieren op de vijftigste dag vanaf Pasen dat de Heilige Geest is uitgestort. Dat lijken twee totaal verschillende dingen, maar zo is het niet. De werking van de Heilige Geest en de Tora, de Wet van God, hebben alles met elkaar te maken!
God zegt door de mond van de profeet Jeremia (31:33): “Ik zal Mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven!”
En de apostel Paulus schrijft aan de Korinthiërs over de Wet: “niet met inkt geschreven, maar met de Geest van de levende God, niet op tafelen van steen, maar op tafelen van vlees in onze harten!” (2Kor. 3:3). Bovendien schrijft Paulus in zijn Brieven dat er wat dit betreft “geen onderscheid is tussen Griek en Jood, besneden of onbesneden, barbaar en Skyth, slaaf en vrije, maar alles en in allen is de Messias” (Kol. 3:11).

Zonder Gods kracht zijn wij absoluut niet in staat om Zijn wil te volgen en Zijn geboden te onderhouden, omdat wij zwakke mensen zijn; dat weet onze hemelse Vader maar al te goed!

Als Jezus op de vooravond van Pesach, waarop Hij het Avondmaal instelt, de komst van de Heilige Geest aankondigt, zegt Hij: “Wanneer jullie Mij liefhebben, zullen jullie Mijn geboden bewaren. En Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven om tot in eeuwigheid bij u te zijn, de Geest van de waarheid… Wie Mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het, die Mij liefheeft… (Joh. 14)

Twintig eeuwen later verkeren zowel de wereld als de Kerk in crisis; en dan bedoelen we niet een economische crisis. Een economische crisis betekent al veel ellende, maar veel ingrijpender is een geestelijke crisis.
Nederland is allang geen christelijk land meer. Een christelijke school of een christelijke politieke partij is niet zo christelijk meer. En ook veel mensen die zichzelf wel christen noemen, weten niet meer goed wat ze moeten geloven. Mensen weten niet meer wie God is. Mensen weten niet meer wat de waarheid is, iedereen heeft tegenwoordig z’n eigen waarheid! En het maakt niet zoveel uit wat je gelooft, als je maar lief bent voor elkaar...
Nee, zo’n kerk heeft geen toekomst.
Het Griekse woord krisis betekent letterlijk: Oordeel. Het is het uur van de Waarheid; nu komt het er op aan!
Het ziet er voor de Kerk (in ons deel van de wereld in elk geval) niet rooskleurig uit.
Jezus belooft de Zijnen de ‘Geest van de Waarheid’ (Joh. 16:13): wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij jullie de weg wijzen tot de volle waarheid.

Is er wel toekomst?
Die is er, als wij ons opnieuw toewijden aan God.
Als wij ons bekeren, zullen ook wij vol worden van de Heilige Geest; dan krijgen we visie; dan durven we weer te dromen; dan worden ook wij Gods getuigen.
Een getuige, dat is iemand die weet wat er gebeurd is en dat zal vertellen.
Wij weten het, wat er gebeurd is, wat God gedaan heeft: Hij heeft de zonde en de dood overwonnen.
De Heer regeert. Gods werk gaat door. Zijn Koninkrijk komt. En de hele wereld zal het zien.