zondag 15 september 2013

Preek over Vergeven

Gisteren vierde het Joodse volk ‘Yom Kippoer’, ‘Grote Verzoendag’; een dag waarop wordt gevast; een dag waarop geen enkele bezigheid wordt verricht, nog veel strenger dan de Sabbat. In Israël ligt dan het openbare leven volledig stil; kinderen kunnen spelen op autowegen.

Gelovigen uit de volken doen niet aan Yom Kippoer; de Kerk heeft alle mogelijke Joodse gebruiken afgeschaft. Toch is deze dag door God Zelf ingesteld en heeft die dag een heel bijzondere betekenis.
‘Grote Verzoendag’ werd gaandeweg de meest heilige dag voor Israël. God die Zelf een regeling trof met zijn volk om de geschonden relatie te herstellen! Is dat niet Geweldig?!
Stel je voor, dat God niet zou vergeven… dat Hij alle ongerechtigheden in gedachten bleef houden… ‘Wie zou dan bestaan?’ – vraagt de dichter van Psalm 130.
Maar God wil graag vergeven!
‘Vergeven’ is het thema van de preek van vanmorgen.

In Leviticus 16 wordt beschreven hoe God zijn volk instructies geeft voor het houden van de Grote Verzoendag. Hoewel er sinds het offer van Jezus geen dierenoffers meer nodig zijn, helpt dit hoofdstuk ons om Gods heilsplan te begrijpen.
De priester moest twee bokken kiezen als zondoffer voor het volk, en de hogepriester moest het lot werpen om er een uit te kiezen "voor de Eeuwige", die hij als offer brengen moest op het altaar. Deze eerste bok verwijst naar Jezus, die gedood zou worden om de straf te betalen voor onze zonden. De tweede bok was voor een totaal ander doel bestemd: de levende geitenbok, beladen met de zonden van het hele volk, wordt de woestijn ingejaagd. Deze symboliek van Grote Verzoendag toont ons niet alleen dat de zonden verzoend worden, maar daar naast ook het feit dat de veroorzaker van de zonde, de duivel, uiteindelijk verwijderd zal worden, zodat de mensheid als geheel met haar Schepper verzoend zal kunnen worden. Grote Verzoendag geeft ons als het ware een voorproefje van de Eindtijd waarin een vernederde en berouwvolle mensheid eindelijk met God verzoend zal worden in het duizendjarig vrederijk!

‘Vergeven’ is het onderwerp van de preek van vanmorgen. Misschien wel het moeilijkste dat er is. Veel gelovigen hebben blokkades in hun leven die ervoor zorgen dat ze Gods zegeningen niet ervaren. Een van de meest voorkomende blokkades om Gods zegeningen te ervaren is: niet kunnen vergeven.
Maar voordat we daarnaar kijken moet één ding heel duidelijk zijn: onze zonden zijn volledig betaald door het plaatsvervangende offer van Jezus. Wij zijn met God verzoend door het offer van Jezus aan het Kruis. Op Golgotha is iedere blokkade tussen God en ons weggenomen. Dus wanneer we toch tegen een blokkade aanlopen, dan ligt die aan de kant van de mens, niet bij God. Bij de dood en opstanding van Jezus gingen van Gods kant alle blokkades omver: de weg is vrij:
… als iemand gezondigd heeft, wij hebben een voorspraak bij de Vader, Jezus de Messias, de Rechtvaardige; en Hij is een verzoening voor onze zonden en niet alleen voor de onze, maar ook voor die van de hele wereld. Jezus is het zichtbare teken van Gods eeuwige trouw.

Als er nu dus sprake is van een onzichtbare barrière die ons belemmert om geestelijk te groeien – iets dat u naar beneden haalt, of u frustreert, of iets dat u onvrij maakt –, waardoor u niet de vrede en blijdschap en vervulling ervaart die ons in de Bijbel wordt aangeboden, ga er dan maar van uit dat die blokkade aan uw kant ligt.
De apostel Paulus zegt in Romeinen 3, dat de zonde een macht is die alle mensen in hun greep houdt. Kijk maar naar de wereld om ons heen, dan is dat wel duidelijk!
Maar als je je verlost weet door het Bloed van Jezus hoeft die situatie in je leven niet voort te duren: Iedereen heeft gezondigd en ontbeert, mist de nabijheid van God; en iedereen wordt uit genade, gratis, door God als een rechtvaardige aangenomen omdat Hij ons door Messias Jezus heeft verlost.

Als Jezus in het Evangelie, we lazen het in Mattheüs 18, het heeft over vergeven, heeft Hij het in één adem ook over gebedsverhoring.
In Mattheüs 6 wordt beschreven hoe je volgens Jezus moet bidden; Hij spreekt dan de woorden uit die bekend geworden zijn als het “Onze Vader”. Na afloop van het gebed licht Hij één bede er nog even extra uit: Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven onze schuldenaren. Die bede behoeft toelichting en krijgt daardoor extra nadruk: Want als jullie anderen hun misstappen vergeven, zal jullie hemelse Vader ook jullie vergeven. Hetzelfde zegt Jezus in ons hoofdstuk aan het einde van de gelijkenis over die slaaf aan wie veel vergeven was, maar die zelf niet wilde vergeven.

Als je anderen niet vergeeft, zal jullie Vader jullie evenmin vergeven, zegt de Heer.
Als wij bidden: ‘Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven…’, dan vragen we Hem om op ons de maat toe te passen die wij ook op een ander toepassen. Als God ons aan onze woorden houdt, dan maken we weinig kans!
Deze bede uit het ‘Onze Vader’ is de moeilijkste van allemaal. EN het is ook de belangrijkste. Want waar géén vergeving is, kun je niet verder. Dan sta je stil; zit je vast.

Vergeven is op zich wel goed, natuurlijk; daar is iedereen het wel over eens. Maar hoe vaak moet je vergeven? Is daar geen grens aan?
De rabbijnen zeiden: tot driemaal toe. Dat vinden wij ook al heel wat. Dan is Petrus erg gul: zevenmaal? Nee, zegt Jezus: 70 maal 7 maal
Zeven is het getal van de volheid. Vergeving is onbeperkt; Gods liefde kent geen grenzen.

Dat is geen gemakkelijke boodschap! Gods vergeving mag dan onbegrensd zijn, maar wij zijn God niet! Wij vinden vergeven erg moeilijk!

Het is onmogelijk, om door het leven te gaan en niet door andere mensen bezeerd te worden.
Het is ook onmogelijk, dat anderen in het leven niet door jou bezeerd, gekwetst worden.
Maar on-vergevingsgezindheid houdt je gevangen. Je wrok koesteren, dat keert zich tegen je.

Onrecht verdwijnt niet vanzelf.
Onrecht bracht Jezus aan het Kruis.
Vergeven is nooit gemakkelijk, laat niemand dat beweren.

Sommige mensen zeggen: ‘Ik heb niet het gevoel dat ik al kan vergeven.’
Voor hen is er goed nieuws: je hoeft het niet te voelen. Je moet beslissen.
Het gaat bij vergeven niet om emoties, maar om de wil. De prediking van het Evangelie moet ook niet gericht zijn op de emotie van mensen; het gaat erom dat ze ervoor kiezen om een andere weg in te slaan, Gods wil te doen. Vergeven is niet gemakkelijk, maar een wedergeboren kind van God heeft de kracht om met zijn wil hiertoe te besluiten.

Vergeven betekent: ik houd het niet langer vast; ik draag het over aan een hogere instantie,
aan de Allerhoogste Rechter. Het is er nog wel, maar ik laat het helemaal aan Hem over! Het hoort niet meer bij mij. Hij is de meest Rechtvaardige Rechter die er is! Laat HIJ maar oordelen.
Vergeven is: je wrok loslaten, wegzenden.

Er zijn situaties waarin niemand een ander hoeft te vertellen: ‘Je moet vergeven’.
als je mishandeld bent; als je misbruikt bent… Alleen God kan de gewonde ziel genezen.

Om los te laten, heb je veel geloof nodig. Vooral als er iets ergs gebeurd is. Dan ga je door een donker dal… of het lijkt alsof je door een woestijn moet…
Want intussen draag je toch maar de pijn van wat een ander je heeft aangedaan!
Dat begrijpt God!
Want dat is precies wat Jezus deed! Hij droeg de pijn en liet ons vrijuit gaan.
Door dat te doen, krijg je deel aan het lijden van Christus…
… en zul je ook deel krijgen aan zijn Heerlijkheid!

Vergeven is een daad van Groot Geloof! Werkelijk alles aan God overgeven.
Daarom koppelt Jezus dit aan het onderwijs over gebedsverhoring en het doen van wonderen; door echt te vergeven, betreed je het terrein van het bovennatuurlijke. Vergeven doet je het hart aanraken van een God vol wonderen.
Vergeven neemt het oordeel uit je hart weg.
(‘Zo is er dan geen veroordeling voor wie in Christus Jezus zijn.’)
Ik ben geen rechter. Ik laat het over aan Hem die zegt: ‘Mij komt de wraak toe, ik zal het vergelden.’

Als je de vreugde, de vrede, de vervulling wilt ervaren die God voor je bedoeld heeft, laat dan los; kies ervoor om te vergeven.
Het alternatief is dat de wrok je leven verwoest.
Als je gaat vergeven, zul je zelf in de vrijheid komen.

Vergeving is ook geestelijke strijd, zoals beschreven in Efeziërs 6. Doe de wapenrusting van God aan, om stand te houden. Gebruik het zwaard van de Geest, dat is het Woord van God.
Dat Woord is krachtig en het werkt iets uit. Het kan levens vernieuwen.