vrijdag 1 november 2013

‘Hervorm, herschep ook ons geslacht’

toespraak op Hervormingsdag 2013

De titel van mijn bijdrage heb ik ontleend aan het lied dat we zo dadelijk zullen zingen, en dat we in het Liedboek voor de kerken kennen als Gezang 305.
Dat lied is van de hand van de dichter Jan Wit die, hoewel hij zelf blind was, in veel liederen benadrukt dat het Woord van de Eeuwige een licht is.
Op de eerste dag van de wereld sprak God volgens Genesis 1: ‘Er zij licht’.
Zijn Woord is Scheppingswoord; en zijn Woord is Bevrijdend Woord. Niet: ‘was’, maar: ‘is’; nog steeds – ‘wat mensen ook verzinnen’.
Het gaat om het woord dat op instemming wacht, metterdaad, en om de mens als niet alleen hoorder, maar ook dader van het Woord (Jakobus 1:22).

In de 16e Eeuw waren Luther en anderen er op uit om de Kerk te her-vormen. Het ging hun absoluut niet om het creëren van een nieuwe gemeenschap, naast de oude, maar om het vernieuwen van de bestaande Kerk. Zij wilden de Kerk van binnenuit hervormen opdat zij weer geloofwaardig zou worden.

In het lied dat wij zo dadelijk zingen, klinkt de bede ‘Hervorm, herschep ook ons geslacht (opdat het door de wereldnacht de weg vindt naar uw woning)’. Zoals wij licht nodig hebben om onze weg te vinden in het donker, zo hebben wij Gods Woord nodig om de weg te vinden door de wereld.
De Kerk is al her-vormd, gere-formeerd door Luther en andere reformatoren, maar toch vragen wij God om dat met ons óók te doen; opdat wij de juiste weg gaan.

‘Ecclesia Semper Reformanda’ is een gevleugelde Latijnse spreuk die zoveel betekent als: ‘De kerk moet steeds opnieuw her-vormd / gere-formeerd worden’.
Helaas is dit adagium door de jaren heen voor sommigen een vrijbrief geworden om zich steeds weer af te scheiden. Zo was er bijvoorbeeld voorheen een vereniging van bezorgde leden in de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt die zichzelf Reformanda noemde.

De oorsprong van de spreuk ligt bij de zeventiende-eeuwse beweging in de Nederlandse Hervormde Kerk die bekend staat als Nadere Reformatie. Het verwijst naar de opvatting van een aantal reformatorische theologen, dat de Kerk voortdurend zichzelf moet onderzoeken om zuiver te blijven in de orthodoxie (de rechte leer) en in de ‘orthopraxie’ (het juiste handelen).
Dergelijke bewegingen waren er ook in andere landen: in Engeland heten ze puriteinen, in Duitsland worden ze piëtisten genoemd.

De term ‘semper reformanda’ verscheen voor het eerst in het boek Beschouwinge van Zion van de Utrechtse predikant en dichter Jodocus van Lodenstein, uit 1674.
De mensen van deze beweging pleitten voor een ‘Nadere Reformatie’, omdat in hun ogen de Reformatie de Kerk niet voldoende gezuiverd had. Zij pleitten voor een doorwerking van de reformatorische beginselen in de levensstijl en streden bijvoorbeeld tegen luxe, dronkenschap, kermisbezoek, dobbelspel, zondagsontheiliging, huwelijksontrouw…
Zo predikte Van Lodenstein tegen schijnchristendom en legde hij de nadruk op de vruchten van het geloof. Hoe je ook over hun stijl en hun woordkeus mag denken, dit is toch een waarachtig Bijbelse benadering!

‘Semper reformanda’ – de Kerk heeft het telkens opnieuw nodig om her-vormd / gere-formeerd te worden. Waarom?
Dat kan nooit een doel op zich zijn. De term moet niet gebruikt worden om eigenmachtige veranderingen en eigen wensen te legitimeren, omdat je toch ‘met je tijd mee moet gaan’.
Wanneer een reformatorische christen zegt ‘semper reformanda’, bedoelt hij daarmee, dat de Eeuwige Zelf ons moet veranderen, herscheppen door zijn Woord. Op de achtergrond klinkt dan het Reformatorische principe sola scriptura ‘de Schrift alleen’. Veranderingen aan de kerkelijke leer en praxis die niet schriftuurlijk zijn brengen de Kerk alleen maar van de wal in de sloot.

Wanneer is reformatie nodig? Als de Kerk zich verwijdert van haar doel, het rechte pad verlaat; in de zin van Israël in oude tijden: toen stond een generatie op die de Eeuwige niet kende, noch de daden die Hij verricht had; zij komen in opstand en het gaat bergafwaarts met hen, totdat Israël roept tot de Eeuwige en Hij hen gehoor geeft en hen redt van hun vijanden. Zo loopt de Kerk ook voortdurend het risico van God weg af te wijken en aan te sluiten wat mensen graag willen (marktwerking zou je dat kunnen noemen). En dan is het nodig dat er iemand opstaat die de Kerk weer bij haar eigenlijke roeping bepaalt.

De Kerk moet niet bij voorbaat bang zijn voor verandering en vernieuwing. Heel de wereld verandert, heel het leven verandert en als de Kerk per definitie niet verandert, maar alles bij het oude zou willen houden, dan loopt zij het risico dat ze haar relevantie verliest. De inhoud van het Evangelie verandert nooit, wèl kan de vorm veranderen waarin het Evangelie wordt gebracht: een ander taalgebruik, andere muziek en liederen, prima, maar als voertuig van het Ene Evangelie. Terug naar de Bron:
‘O Heer, uw onweerstaanbaar woord drijft rusteloos de eeuwen voort, wat mensen ook verzinnen. En waar de weg onvindbaar scheen mochten wij door geloof alleen (sola fide) de tocht opnieuw beginnen. Gij hebt de vaderen bevrijd en uit het diensthuis uitgeleid naar ’t land van melk en honing. Hervorm, herschep (net zo) ook ons geslacht, opdat het door de wereldnacht de weg vindt naar uw woning.’