vrijdag 4 november 2016

preek n.a.v. Ezechiël 47:1-12; Openbaring 21:1-7, 22:1-5

Broeders en zusters in onze Here Jezus Christus,

De oude grijze Johannes zat, zoals u waarschijnlijk wel weet, gevangen; verbannen naar het eiland Patmos, vanwege zijn prediking van het Evangelie van Jezus Christus. De leerling van Jezus die volgens de overlevering het oudst is geworden van allemaal; de laatste nog levende ooggetuige. Maar de autoriteiten hebben hem de mond gesnoerd.
Tegen het einde van de 1e Eeuw is er in het Romeinse Rijk een behoorlijke christenvervolging gaande. Het Evangelie, het Goede Nieuws is staatsgevaarlijk – dictators voelen dat haarscherp aan. En dus leggen zij mensen die van hun geloof getuigen soms het zwijgen op. Dat was in oude tijden zo en dat is vandaag de dag nog zo. Zij schijnen te denken: als het Evangelie niet meer verder mag worden verteld, verdwijnt het op den duur vanzelf wel…

Die visioenen die Johannes daar krijgt…… wat moeten we daar nu mee?
Hebt u / jij wel eens een visioen? Als je in eenzaamheid opgesloten wordt en geen uitweg ziet, dan ga je misschien wel stemmen horen en dingen zien…. Dat heb je toch ook met uitgeputte mensen die door de woestijn trekken: dat ze water zien of een oase waar die niet is? Een luchtspiegeling, een fata morgana…

Wat moeten wij met zulke voorstellingen als in het laatste Bijbelboek? Laat de kerk van vandaag niet voor de ingewikkelde werkelijkheid vluchten in een droomwereld…
- Oké, laten we heel even meegaan in die hedendaagse opvatting: Geen zweverigheid, geen vluchtgedrag; maar wat dan wel? De werkelijkheid onder ogen zien! De aarde trouw blijven. Wij mensen moeten het Koninkrijk bouwen. De handen uit de mouwen steken; de straat op; strijden tegen onrecht.
Maar daar word je zo moe van… waar haal je de energie vandaan? En brengt menselijke activiteit echt het Koninkrijk dichterbij dat Jezus verkondigde?
Als je op eigen kracht de wereld wilt verbeteren, kom je er vroeg of laat achter dat die groter is dan je dacht. Je raakt uitgeput. In deze tijd zijn veel mensen moe, erg moe. Wat haalt het uit wat ik doe? Wat heeft het voor zin? Alles wat je doet is een druppel op de gloeiende plaat.
We gaan gewoon door, dat wel… wat moet je anders? Met gevoelens van machteloosheid loop je niet zomaar te koop.
Maar wie zal onze dorst lessen? Onze dorst naar gerechtigheid, naar geborgenheid, naar innerlijke rust, naar vrede met God, met mensen, met jezelf…

Laat hij die dorst heeft, komen; en laat hij die wil, het water des levens nemen, voor niets (gratis). (Openb. 22:17)

Wat Johannes te zien krijgt in het allerlaatste hoofdstuk van de Bijbel, doet denken aan het visioen van Ezechiël.
De profeet Ezechiël heeft een zeer bewogen leven gehad. Nadat hij jarenlang het Oordeel heeft gepredikt over het ontrouwe volk van God, wordt hij zelf met de eerste lichting van Juda in ballingschap gevoerd naar Babel. En daar krijgt hij te horen, dat Jeruzalem met de Tempel verwoest is. Alle reden tot wanhoop!
In die wanhopige situatie krijgt hij een visioen; God geeft hem een blik in de Toekomst. Een visioen waarin troost en bemoediging ligt. Een nieuw Jeruzalem wordt hem getoond, met daarin een nieuwe Tempel, want God zal bij de mensen wonen. Uitvoerig wordt die Tempel met z’n pracht en praal beschreven.
En tenslotte ziet Ezechiël een beetje water onder de deur van de Tempel vandaan komen sijpelen. De bron van dat water is het Heiligdom; het komt bij God vandaan. En waar stroomt dat water naartoe? Wat gebeurt ermee? Ezechiël beschrijft het uitvoerig. Je zou denken dat het in de onherbergzame wildernis snel zou opdrogen, maar dit stroompje wordt, telkens 1000 el (een halve kilometer) verder, snel groter, tot het een brede diepe stroom is die je niet meer kunt doorwaden, maar waar je alleen maar in kunt zwemmen.
Stilstaand water is dood, maar overal waar deze beek met levend water komt, komt alles tot leven. Het water zoekt z’n weg in de richting van plaatsen waar de dood regeert, waar geen leven mogelijk is. Het stroomt naar ‘de Vlakte’, het schiereiland dat omsloten wordt door de Dode Zee. Die streek heeft een ongezond klimaat, droog, zout en heet. Het is de streek waar Sodom en Gomorra ooit gelegen zouden hebben. Als dit water daar komt, zal zelfs de Dode Zee, die haar naam eer aandoet, wemelen van de vissen! En overal waar dit water komt, zullen bomen opschieten die twaalf maal per jaar, elke maand vruchtdragen! Leven in overvloed. Zo heeft de Schepper het bedoeld.

Veel mensen in deze wereld ervaren ten diepste het leven als dor en onvruchtbaar. Je ziet het er niet onmiddellijk aan af, het lijkt allemaal nog heel wat… we houden de schijn op.
Maar God kijkt verder dan de buitenkant, Hij kijkt in de harten. Voor Hem kun je niets verbergen, Hij ‘loopt er niet in’. Omdat Hij echte belangstelling heeft, kijkt Hij door alle maskers heen. Voor Hem hoef je je niet beter voor te doen; je hoeft je niet ‘groot te houden’, niet flink te wezen. Hij zegt niet dat je zeurt, dat je je aanstelt. Laat je maar gaan, God voelt Zich daar niet ongemakkelijk bij…

De wereld, de maatschappij, en het kerkelijk leven, of ook het persoonlijke leven van velen, ze lijken vaak op een woestijn, of op de Dode Zee. Wat heeft het allemaal voor zin? Is er wel toekomst? Als het van ons mensen afhangt loopt uiteindelijk alles dood. Voor onze waarneming loopt het daar onherroepelijk op uit.
God ziet dat anders. Jezus heeft immers de dood overwonnen! De Bijbel wil ons leren om ‘met andere ogen’ naar de werkelijkheid te kijken.
‘En God zal alle tranen van hun ogen afwissen’ – zodat we, niet langer verblind, zicht krijgen op zijn werkelijkheid. En dat is geen droomwerkelijkheid, geen vlucht voor de harde werkelijkheid van alledag, maar juist een onmisbare aanvulling daarop. De krant en het journaal vertellen u niet de hele werkelijkheid, laat u niets wijsmaken!
Al het oude gaat voorbij. En Hij Die op de troon zit, zegt: Zie, Ik maak alle dingen nieuw.

De hele wereld, de Schepping is ziek, doodziek. Wanneer de toekomst van de wereld van òns afhangt, is de toestand hopeloos. Wij hebben geen geneesmiddel.
Maar het hangt niet van ons af, Goddank! De Arts die het weten kan heeft de patiënt niet opgegeven. Wees verstandig en luister naar zijn voorschriften; alleen dan worden we beter.
Hij heeft een geneesmiddel en het is gratis! (het groeit aan de bomen…)

De Kerk van alle eeuwen belijdt (Nicea): ‘Ik geloof in de Heilige Geest die Here is en levend maakt.’ – Wat zeg je daarmee eigenlijk? Geloof je dat echt? Het leven hier op aarde is ten dode gedoemd, maar: ‘Ik geloof in de Heilige Geest, die Here is en levendmaakt’!
Waar de levendmakende stroom van Gods Geest komt, wordt de dood verslonden in de overwinning.

Het visioen van Ezechiël en dat van Johannes vormen een indrukwekkende prediking van Gods reddend en genezend ingrijpen, in de wereld, en in het leven van de enkeling.
Wat Ezechiël te zien krijgt, wordt in de wereld stap voor stap, steeds eens stukje meer vervuld:
- Nieuw leven voor Gods volk na de ballingschap; dat allereerst
- Vervolgens: de tekenen van het Koninkrijk die zichtbaar waren in Jezus Christus
- Dan de uitstorting van de Heilige Geest op alle vlees, opdat Jezus’ werk zal doorgaan
- Tenslotte: de wereldwijde groei van de Kerk (zelfs tegen de verdrukking in…)

En in de toekomst: de definitieve doorbraak van Gods Koninkrijk waardoor de hele wereld een paradijs zal worden! Alles wordt nieuw.

Toekomstmuziek. Mooi hè?!
Maar wij leven nu. Wat moeten wij doen? Met onze armen over elkaar gaan zitten?
De nieuwe hemel en de nieuwe aarde liggen inderdaad in de toekomst
Maar wat betekent dat precies: ‘Toekomst’? Onbereikbaar? Wat ontzettend ver weg ligt en waarvan wij hopen dat we het misschien ooit nog eens zullen bereiken?
Nee, ‘Toekomst’ betekent: wat op ons toekomt! God komt vanuit zijn heerlijkheid op ons toe. Zijn Toekomst begint vandaag! God is bezig zijn Schepping te herstellen.

De weg van de Tempelbeek is de Weg van het Koninkrijk. God begint in het klein (Denk aan de gelijkenis van het mosterdzaad!), maar de stroom wordt alsmaar breder en dieper.
Bij tijden vragen wij ons af, of God nog wel aan het werk is, of het nog wat wordt met dat Koninkrijk, met de Kerk, met dat geloof van ons…
Wij kunnen, op eigen kracht, de dingen hooguit een beetje oplappen, maar God maakt alle dingen nieuw. Waar Hij werkt, wòrdt het wat - en het wordt niet minder, maar meer.
Overal in de wereld is God aan het werk en geen macht in de wereld kan Hem tegenhouden.

Zulke visioenen hebben mensen in alle tijden op de been gehouden.
Al storten modderstromen van leugen en dood zich uit over de wereld om alles te verstikken en te doen verdorren, wij mogen midden in alle verwarring en ontzetting ons geloof en onze hoop richten op Hem van Wie de reinigende en levengevende stroom uitgaat.
Als we ons door die stroom laten meevoeren, ontdekken we, dat het niet bergafwaarts gaat.
Als we die stroom toelaten in ons leven zal Hij ons reinigen en heel maken.
Laat het maar toe, laat de stroom van de Heilige Geest maar doordringen in alle uithoeken van je bestaan. Hij zal je genezen van je verdriet; van je beschadigde emoties; van je wrok; van je verleden… Hij wil alles in je wat is afgestorven tot leven wekken.
U bent een kind van God. Uw oude leven is met Christus gekruisigd. U hebt het nieuwe leven in u. De Heilige Geest wacht tot Hij datgene, wat God al in u gelegd heeft, mag wekken.

Door onszelf aan Hem toe te vertrouwen, Hem toe te laten, krijgen we deel aan het heil, aan zijn overwinning. De Geest van Christus doet ons delen in zijn Opstandingskracht.
Ieder die gelooft, heeft de Heilige Geest al ontvangen! (Niemand kan zeggen ‘Jezus is Heer, dan door de Heilige Geest.) We moeten ons bewust worden van wat we hèbben. Niet bidden, dat ook wij de Heilige Geest ontvangen mogen, maar dat we de bereidheid hebben, om Hem in ons zijn werk te laten doen! Dat wij deel zullen uitmaken van Gods werk in de wereld.

De stroom van Levend Water ontspringt aan de plaats waar de Heer Zich door zijn Gemeente laat ontmoeten: in het Heiligdom - waar het Evangelie verkondigd wordt; waar Gods Naam grootgemaakt wordt; waar de sacramenten bediend worden (zichtbare tekenen van Gods aanwezigheid); waar gevierd wordt, dat het leven de moeite waard is, omdat God trouw blijft aan het werk van zijn handen.

Overvloed is het kenmerk van de Heilige Geest. Deze overvloed staat tegenover onze leegte. Tegenover ons leven van ‘nooit genoeg en altijd meer’. We hebben alles en tegelijkertijd zijn we niet echt tevreden. Waar vind je echt voldoening? Wat geeft houvast in het leven?
God geeft ons door zijn Heilige Geest datgene wat we echt nodig hebben, om getroost te leven en te sterven.
Als we ‘de leiding uit handen geven, God toestaan om aan ons te werken, dan wordt het Pasen en Pinksteren in ons leven; dan worden we hoe we door God bedoeld zijn, wie we ten diepste zijn - dan komen we tot onze bestemming.

Gods werk gaat door; de Heilige Geest is een niet te stuiten stroom. Vertrouw je aan Hem toe. Dat is pas leven!

zondag 30 oktober 2016

preek Openbaring 20

2Petrus 3:8-18; Openbaring 20:1 – 21:1a

Broeders en zusters in onze Heer Jezus Christus,

Het gaat vanmorgen over ‘De Dag des Oordeels’. Dat is wel een erg serieus onderwerp.
Toch wordt het geen ‘hel-en-verdoemenis-preek’. Ik weet niet of u veel preken van die soort hebt gehoord… maar dat is niet op z’n plaats. De apostel Paulus zegt namelijk heel stellig (in
het begin van Romeinen 8): ‘Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn.’ Er is dus maar één vraag die van levensbelang is, ja van Eeuwig belang: of je ‘in Christus Jezus’ bent.
Ik weet niet of hier vanmorgen veel mensen zijn die alleen maar voor zichzelf willen leven en het niet van Gods genade verwachten; die denken dat zij geen genade nodig hebben, maar het zelf wel redden…?! Dat moet je bij jezelf even nagaan!

We lazen uit het laatste gedeelte van het boek ‘Openbaring’.
Voor veel gelovigen is het laatste boek van de Bijbel een duister boek. Dat is erg jammer, want de bedoeling van het Boek is juist het tegenovergestelde; dat zie je al meteen aan de naam van het boek: ‘Openbaring’, dat betekent dat er iets wordt onthuld, bekendgemaakt. Maar omdat het geschreven is in een heel andere tijd en cultuur dan de onze en bovendien is doordrenkt van door en door Joods gedachtengoed, is het voor ons niet zomaar duidelijk. (Iets dat in feite geldt voor de héle Bijbel: het is misgegaan, toen de Kerk ervoor koos om zichzelf te “ontjoodsen”.)
Het laatste Bijbelboek is zo lastig, daarom wagen velen zich er maar niet aan.
Ik betwijfel dan ook of u al veel preken uit het boek Openbaring heeft gehoord…

Het laatste Bijbelboek is een Troostboek voor de volgelingen van Jezus. Wie Jezus volgen, zullen Hem ook volgen in zijn lijden… om Hem ten slotte te volgen in zijn Verheerlijking!
Maar eerst moet de mensheid door het Oordeel heen; de Kerk van alle eeuwen belijdt dat de Heer ‘komen zal om te oordelen de levenden en de doden.’
Dat vinden mensen niet zo fijn klinken: ‘Oordeel’. Maar bedenk dit: als er géén Oordeel kwam, zou dat betekenen dat Kwaad en Onrecht maar eeuwig door konden gaan!

Het boek Openbaring is geschreven om mensen die lijden in dit aardse ‘tranendal’ te bemoedigen, op te beuren.
Johannes kreeg te zien wat wij niet kunnen zien: God is Heer over heel de wereld en ook over de Toekomst. Al zou je het soms níet zeggen als je kijkt naar de ellende in de wereld, God houdt de wereld in zijn hand; al het kwade zal Hij overwinnen; Hij zal zijn doel met zijn schepping bereiken. Daarover worden wij geïnformeerd.
Dat de Heer zal wederkomen om te oordelen de levenden en de doden is voor wie de Apostolische Geloofsbelijdenis kent algemeen bekend. Dit wordt in de Kerk vanouds geleerd.
Toch bestaat er veel onkunde en misverstand over dit onderwerp. Zo denken velen dat God de Vader, de Almachtige, tijdens het laatste Oordeel op de rechterstoel zou zitten en dat Jezus als een soort advocaat zou fungeren om te pleiten voor de Zijnen. Want in Hebreeën 7 lezen ze: “Daarom kan Hij ook volkomen behouden, wie door Hem tot God gaan, daar Hij altijd leeft om voor hen te pleiten.” Op dit moment pleit Hij inderdaad bij Zijn Vader voor de gelovigen, maar dat doet Hij niet op de Dag des Oordeels, want dan is het namelijk niet Zijn Vader maar Jezus Zelf, die op de rechterstoel zal zitten ‘om te oordelen de levenden en de doden’.
Zowel de levenden als ook de doden zullen eens voor Zijn rechterstoel moeten verschijnen, maar niet op dezelfde dag!
Het Oordeel van God over de wereld is eigenlijk een ‘driefasenplan’:
(1) is de voorselectie, (2) is het oordeel over de levenden en (3) is het oordeel over de doden.

- Ten eerste: De ware Gemeente van Jezus Christus, die geënt is op de Edele Olijf, komt helemáál niet in het oordeel; want zij zijn al gered.
- Het tweede deel, het oordeel over de levenden, wordt beschreven in het zeer bekende slot van Mattheüs 25, over ‘de schapen en de bokken’: bij zijn wederkomst, nadat Hij eerst zijn volk Israël gered heeft van al zijn vijanden, zullen alle heidenen die Hem niet kennen voor Zijn rechterstoel worden geleid, om geoordeeld te worden op grond van de houding die zij hebben aangenomen tegenover de Zijnen (‘wat u voor mijn broeders en zusters gedaan hebt (of niet), hebt u voor Mij gedaan.’)
- In de derde fase van het Oordeel dat God over de mensheid zal vellen, gaat het over het ‘Laatste Oordeel’, na de ‘Tweede Opstanding’.
De ‘eerste opstanding’, de opstanding ten leven, zal plaatsvinden direct bij de Wederkomst van Jezus en dan volgt het duizendjarig vrederijk.
Alle doden, die géén deel hadden aan de ‘eerste opstanding’ zullen ná het duizendjarig vrederijk worden opgewekt om voor de Troon te verschijnen. Dit is de ‘tweede opstanding’, de opstanding ten oordeel, waarover de profeet Daniël al heeft gesproken:

“Velen van hen die slapen in het stof der aarde, zullen ontwaken, sommigen tot eeuwig leven en anderen tot versmading, tot eeuwig afgrijzen” (Daniël 12:2).
Dit wordt in het Evangelie door Jezus Zelf herhaald (Johannes 5:28v): “de ure komt, dat allen, die in de graven zijn, naar zijn stem zullen horen, en zij zullen uitgaan, wie het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, wie het kwade bedreven hebben, tot de opstanding ten oordeel” (Joh. 5:28v).
Het lijkt alsof de Opstanding der doden en de Dag des Oordeels inderdaad ook maar letterlijk één dag zouden omvatten! Maar uit het slot van het boek Openbaring wordt ons duidelijk, dat dit niet het geval is, maar dat er een periode van duizend jaren tussen de eerste en de tweede opstanding ligt; dat het oordeel over de levenden, zoals beschreven in Mattheüs 25, vóór het Messiaanse vrederijk zal plaatsvinden, en het oordeel over de doden pas ná deze duizend jaren. Petrus schreef in zijn brief al, “dat één dag bij de Here is als duizend jaar en duizend jaar als één dag.” – De geduchte Dag des Heren, de Dag des Oordeels, omvat dus geen etmaal van 24 uur, maar een tijdperk van duizend jaar! In het Vrederijk, terwijl de satan in zijn gevangenis zit, zullen ‘de heiligen’ duizend jaar met de Messias regeren over de volken, namelijk over de ‘schapen’ uit Mattheüs 25 die, in tegenstelling tot de ‘bokken’, deel hebben gekregen aan het eeuwige leven.

Na het Duizendjarig Vrederijk komt er weer een andersoortige heerschappij, namelijk die over de Nieuwe Aarde.
Maar voor het zover is, wordt de satan voor een korte tijd losgelaten uit zijn gevangenis en verrassend genoeg slaagt hij er dan in om een massaal leger voor een oorlog tegen de Eeuwige en Zijn Gezalfde te mobiliseren. Hij verzamelt ‘de volken aan de vier hoeken van de aarde’, maar over welke volken wordt hier gesproken? De aarde wordt tijdens het Duizendjarig Vrederijk immers uitsluitend bevolkt door de verlosten des Heren die het eeuwige leven en verheerlijkte lichamen hebben ontvangen, de ‘schapen’ uit Mattheüs 25 en de gelovigen uit het Joodse volk, die als koningen over hen regeren. Er is een uitleg die zegt dat het hier gaat om volken die uit de dood zijn verrezen en uit het dodenrijk op de aarde terug zijn geroepen door de satan, net zoals bij de Wederkomst van Jezus de gelovigen uit de dood werden opgewekt. Maar dat kan niet! Want niet satan, maar alleen Jezus heeft de macht om de doden te bevelen om op te staan! Bovendien wordt pas in vers 12, nádat de satan al in de poel van vuur is geworpen, melding gemaakt van de ‘opstanding ten oordeel’!

We moeten tot de conclusie komen, dat het hier niet gaat om volken van vlees en bloed, maar om een leger van demonen, engelen van satan, gevallen engelen! Zij trekken onder leiding van de ‘vorst der duisternis’ op tegen de heilige stad Jeruzalem, waar de Messias zich bevindt in gezelschap van de Zijnen die met Hem regeren. Maar nog vóórdat zij de aanval kunnen openen, worden zij door het vuur dat uit de hemel op hen neervalt, verteerd en zij worden verslonden, dat wil zeggen: er blijft letterlijk niets meer van hen over!
En van hun aanvoerder, de satan, wordt gezegd dat hij in de poel van vuur en zwavel wordt geworpen, waar ook ‘het beest’ en ‘de valse profeet’ zijn.

Tenslotte beschrijft Openbaring 20 het laatste oordeel, het oordeel over de doden. Het is een oordeel over alle mensen die ooit op deze aarde geleefd hebben, vanaf het begin van de Schepping, uitgezonderd de gelovigen die deel hadden aan de eerste opstanding, de opstanding ten leven. Alle doden uit alle tijden, waar zij zich ook bevinden, diep op de bodem van de zee of in de gletsjer van een gebergte, zullen voor de Troon verschijnen om te worden geoordeeld. Niemand is onbereikbaar voor Gods macht. De boeken die bij het begin van deze rechtszitting worden geopend, bevatten een nauwkeurige rapportage van alles wat ieder mens gedurende zijn leven heeft gedaan en getuigen ervan, dat God werkelijk alles weet! Deze doden zullen door niets anders geoordeeld worden dan door hetgeen over hen in deze boeken geschreven staat. Zij zullen evenals de bokken en de schapen worden geoordeeld naar hun werken en niet naar hun geloof; omdat zij namelijk geen gelovigen zijn, want die hadden immers al deel aan de eerste opstanding! Veel bijbeluitleggers gaan er dan ook automatisch van uit dat het oordeel voor al deze mensen negatief zal zijn, omdat en mens immers uitsluitend door het geloof behouden kan worden. Maar hoe zit het met de mensen die nooit het Evangelie hebben gehoord en daardoor nooit een eerlijke kans hebben gekregen om een keuze voor Jezus te kunnen maken? Hebben zij gewoon pech gehad en gaan zij verloren, enkel om het feit dat zij te lang geleden hebben geleefd, lang vóórdat de Eeuwige Zich openbaarde aan Israël en lang voordat Messias Jezus op aarde kwam? Hebben zij gewoon pech gehad, dat er bij hen nooit een zendeling kwam en dat zij helaas in het verkeerde land en in de verkeerde streek hebben geleefd? Hoe zouden zij door het geloof behouden kunnen worden als ze Degene waarin zij dan zouden moeten geloven niet eens kennen?! Hier kan dus geen sprake zijn van een oordeel op grond van het geloof, maar op grond van de werken die in ‘de Boeken’ beschreven staan. Naast deze boeken wordt ook nog een ander boek geopend: ‘het boek des levens’, een hemels archief, waarin de namen staan geschreven van allen die het eeuwige leven zullen ontvangen en die het Nieuwe Jeruzalem binnen mogen gaan.

God is genadig! We lezen in Openbaring 20: “En wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het Boek des levens, werd hij geworpen in de poel van vuur”. De woorden “wanneer niet” geven aan, dat er ook een “wanneer wél” moet zijn: ook van de doden van de tweede opstanding zal een schare vrijgesprokenen aan de volken worden toegevoegd, die de Nieuwe Aarde mogen bewonen, waar de heiligen als koningen zullen regeren!
De overigen zullen in de poel van vuur worden geworpen, dat is ‘de tweede dood’; dat wil zeggen: de blijvende dood, de definitieve, de onherroepelijke. Dat relativeert de eerste dood, die waar wij mee te maken hebben, hoe verschrikkelijk die ook is; die is tijdelijk, niet definitief!! Tenslotte zal ook de laatste vijand worden verslagen; ook de dood en het dodenrijk zelf worden in de poel van vuur geworpen! En dan zal al het oude verdwijnen, ook de hemel en de aarde: “En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; want de eerste hemel, en de eerste aarde waren voorbijgegaan” lezen we in Openbaring 21.

Over al deze dingen heeft ook Petrus het in zijn tweede brief, waarin hij ons bemoedigt om vooral in deze moeilijke tijden, waarin gelovigen belachelijk worden gemaakt en tegengewerkt, vol te houden; en waarin hij ons oproept om goed op te letten, en nauwkeurig de ontwikkelingen in de wereldgeschiedenis om ons heen te volgen, die in een stroomversnelling naar het einde toe zullen leiden. Wij worden opgeroepen om ons vertrouwen geheel op de Heer te richten en vol verwachting naar Hem uit te zien; en intussen een heilig en onberispelijk leven te leiden om er klaar voor te zijn om van hier weggehaald te worden voordat het Laatste Oordeel over deze wereld zal komen.
Johannes heeft het al gezien; het zal zeker gebeuren. Daarheen zijn we op weg.

Geprezen zij Gods heilige Naam! Amen.

vrijdag 24 juni 2016

Preek n.a.v. Mattheüs 10:24-39

Denk niet dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard. (Mt. 10:34)


Broeders en zusters in onze Here Jezus Christus,

Mattheüs 10 is een lang hoofdstuk, met instructies voor de discipelen die als apostelen de wereld ingezonden worden; een soort ‘Handboek voor discipelschap’.
Ik vond het moeilijk om er 1 tekst uit te pikken voor de preek, eigenlijk gaat die over heel het gedeelte dat wij net uit Mattheüs 10 lazen; maar ik heb boven de preek toch maar een tekst gezet, die in het midden staat van ons gedeelte, waar de Heer zegt: ‘Denk niet dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard.’

Dat is een moeilijke tekst, die ons zeer bevreemdt: ‘Denk niet dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde’ – dat dachten we nu juist wèl! Wat zongen de engelen in Lukas 2, bij de aankondiging van de geboorte van de Messias: ‘Vrede op aarde, in mensen een welbehagen’. Daar heeft de wereld zo’n behoefte aan, vol als zij is met haat en nijd, met oorlog en onrecht! Als HIJ geen vrede komt brengen, wie dan wèl?!
Wordt de Messias in de profetieën niet aangekondigd als de Vredevorst? ‘Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst’ (Jesaja 9).
Maar nu zegt Jezus Zelf: Denk niet dat ik gekomen ben om vrede op aarde te brengen…
Zijn die profetieën over een Vrederijk dan niet waar? Berusten die op een grote vergissing?

Het is ontzettend belangrijk om de woorden van Jezus vooral te laten staan in het verband waarin ze staan, en ze daarvan niet los te maken, want dan gaat het helemaal mis.
Wat is Jezus hier aan ’t doen? Zoals gezegd, geeft Hij zijn leerlingen instructies voor Hij hen er op uit stuurt. Hij heeft net tegen zijn discipelen gezegd ‘Ik wil dat jullie de boodschap die Ik breng gaan rondvertellen, verkondigen in heel het land.’ En ze krijgen van Hem macht om hetzelfde te doen wat Jezus Zelf doet: mensen genezen en demonen uitdrijven... Maar: ze zullen ook weerstand tegenkomen!
Dàn zegt Hij: ‘Denk niet dat Ik gekómen ben…’, – Hij is ergens anders vandaan gekomen, met een missie voor deze aarde. Maar denk niet dat Mijn missie is dat er nu vrede op aarde komt. Dat is niet het doel.

Ondanks alle krachten die Hij had, ondanks dat Hij zoveel mensen kon genezen en bevrijden… je zou denken dat Hij dan ook wel alle mogelijkheden had om vrede te stichten op aarde; maar dat is zijn missie niet.
Maar waarom dan? Waarom is Jezus hier niet gekomen om te zeggen: Oké, nu moet het stoppen, al dat onrecht in de wereld, al dat verdriet, al die moeilijke dingen. Waarom is Jezus niet gekomen om er gewoon een mooie wereld van te maken waarin we allemaal weer blij zijn?
Heel letterlijk zegt Jezus: ‘Denk niet dat Ik gekomen ben om vrede op aarde te werpen’. Dat is een opvallende woordkeus, dat woordje. Hij komt niet vanuit de hemel eventjes vrede ‘droppen’ op de aarde. Al zou Hij dat in principe ongetwijfeld kunnen… dat Hij alle bestaande structuren in de wereld in een keer aan de kant veegt en daar vrede op gooit –, dat is niet waarvoor Hij gekomen is... zo werkt het blijkbaar niet.
Sterker nog: Jezus zegt niet alleen, dat Hij geen vrede komt brengen, Hij zegt zelfs het tegendeel: Hij komt het zwaard brengen! De weerstand en de strijd zijn niet een bijverschijnsel, dat de volgelingen van Jezus nou eenmaal zal overkomen; uit deze woorden wordt duidelijk, dat de tegenstand door het Evangelie zelf wordt opgeroepen! Dat is de aard van zijn Boodschap!

Door de komst van Jezus worden de verhoudingen in de wereld op scherp gezet. De verkondiging van het Evangelie brengt geen vrede teweeg. We zien Jezus Zelf in de beschrijving van het Evangelie toch ook voortdurend met mensen in de clinch liggen? Hij zoekt de confrontatie, dwingt tot het maken van een keuze. En dat willen de mensen niet: laat ons met rust!
Mooie verhalen, mooie woorden zijn natuurlijk welkom; en voor een wonder zijn de mensen ook wel in; Jezus is fascinerend, en populair… tot een bepaald punt… zolang Hij zijn publiek maar niet in zijn optreden betrekt, we blijven liever buiten schot. De positie van toeschouwer is veilig, zolang we maar niets moeten. We zijn zo al tevreden, we hoeven niet zo nodig nieuw te worden. We houden graag zelf de touwtjes in handen. We willen een God naar ons beeld en onze gelijkenis, zoals wij het liefste hebben dat Hij is, die aan onze wensen en verlangens voldoet. ‘God is liefde’, een goedzak die alles door de vingers ziet. Wie zo’n Evangelie predikt kan op bijval rekenen.
Maar zo’n Evangelie brengt Jezus niet! Hij is niet van plan Zich aan te passen aan bestaande structuren en praat niemand naar de mond, want Hij is niet uit op populariteit. Hij sluit Zich niet aan bij de bestaande orde. Dat is vragen om problemen; fans worden vijanden. Door velen wordt Hij verworpen.
‘De discipel staat niet boven de meester en de slaaf niet boven zijn heer.’ Gezien de aard van de tegenstanders van het Evangelie, is een conflict uiteindelijk onvermijdelijk; en met de duivel die daar achter zit kun je geen vrede sluiten!
Ik zal een verhaaltje vertellen:
De deur vloog met een harde knal open. ‘Op de grond, allemaal! Nu, op de grond!’ Twee mannen in uniformen stonden met pistolen klaar in de deuropening. ‘Wat is dit? Is dit soms zo’n illegale huiskerk? Komen jullie hier soms samen om een god te belijden, terwijl de staat zo duidelijk heeft gezegd dat dat niet mag? Waarom komen jullie hier samen in plaats van in de geregistreerde kerk?’ Er stond iets verschrikkelijks te gebeuren. De ene leider staarde alle mensen in de kamer een voor een aan en nam ze nauwlettend op. ‘Er zijn twee kanten in deze kamer. Wie loyaal is aan de regering en haar leden moet het bewijzen door naar de linkerkant te gaan en dan de deur uit te gaan. Wie dat doet verklaart niet in Jesu te geloven. Die is vrij om te gaan en zal niet worden gestraft. Wie Jesu kiest, gaat naar de rechterkant. Binnen drie minuten!’ zei de leider. ‘Binnen drie minuten schieten we iedereen, iedere man en vrouw en kind, dood. Wie niet trouw verklaart aan het volk.’
Wat zou u doen? Wat zou jij doen, als hier militairen kwamen binnenvallen en je de keuze hebt:
of binnen drie minuten de deur uit, of je kunt worden neergeschoten…
Het gebeurt in deze wereld. Dit is niet zomaar een bedacht verhaaltje. Dit is een gedeelte uit een boek over de onderdrukte thuiskerken in China.
Zulke dingen gebeurden werkelijk; en gebeuren nog. Op allerlei plekken in de wereld is zulke onderdrukking: Noord-Korea, veel islamitische landen…
Wij leven in een vrij land. In alle vrijheid mogen wij samenkomen zonder dat we bang hoeven te zijn. Maar dat is volgens het Evangelie eerder uitzondering dan regel.

‘Denk niet dat ik gekomen ben om op aarde vrede te brengen’, zegt Jezus. ‘Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard.’ Iemand die Jezus volgt moet zijn kruis op zich nemen en moet lijden. Iemand die Jezus volgt loopt het risico om alleen te komen te staan. Sterker nog, om zijn leven te verliezen. Dat is wat Jezus aan zijn leerlingen vertelt.
Voor ons lijkt dat een ver-van-ons-bed-show. Het gebeurt in China en Noord-Korea en een aantal moslimlanden…
Maar ook wij moeten onszelf de vraag stellen: Wie staat er op één in je leven?

Jezus’ komst in de wereld brengt verdeeldheid. Als het er op aankomt – en dat komt het gelukkig niet altijd – moet je kiezen: Wie meer van zijn vader of moeder houdt dan van mij, is mij niet waard, en wie meer houdt van zijn zoon of dochter dan van mij, is mij niet waard.
Het hier dus niet om of-of, maar om prioriteiten. Van wie houd je, als het er op aankomt, het meest? Wie staat, als het er op aankomt, op de eerste plaats?
Jezus zegt, dat de kern van discipelschap is. Je kruis opnemen, Hem volgen en je leven behouden door het los te laten.
‘Je kruis opnemen’. Wat is dat? De theoloog en verzetsstrijder Bonhoeffer beschrijft het zo: ‘Kruis’ betekent niet ongemak en een zwaar lot, maar het is het lijden, dat voor ons uitspruit uit de gebondenheid aan Christus alleen. ‘Kruis’ is geen toevallig, maar noodzakelijk lijden… meelijden met Christus. Het ligt al klaar, van meet af aan, men hoeft het slechts op te nemen. Voor ieder ligt zijn kruis reeds klaar, hem door God beschikt en toegemeten.'

Houden wij daar rekening mee, dat er een kruis voor ons klaarligt? Of hopen we alleen maar gelukkig te worden met Jezus? Maakt geloven gelukkig?
Maar daar gaat het toch helemaal niet om? Het gaat om leven naar Gods bedoeling. Daar kùnnen wel momenten van geluk inzitten, maar daar drááit het niet om.

We moeten er dus niet raar van opkijken, als je als gelovige een kruis moet dragen in je leven. Vaak een kruis dat verbonden is met mensen die je heel na staan. Wordt er niet verbitterd over, maar vertrouw erop dat het je, zoals Bonhoeffer zegt, 'door God is beschikt en toegemeten'. Dat zijn heel grote woorden, maar als het er op aankomt kunnen we met kleinere woorden niet toe. Kruisdragen, Jezus volgen, je leven behouden om het los te laten. Daar ligt het geheim van discipelschap, van leerling-zijn van Jezus, van christenzijn.

Waarom worden wij niet vervolgd? Misschien omdat niemand last van ons heeft, aangezien we toch wel lauwe christenen zijn, een beetje ‘wereldgelijkvormig’ geworden…
Of misschien zijn we gewoon tot nog toe de dans ontsprongen. Wij hebben in onze tijd in ons land niet met vervolging te maken omdat we in Jezus geloven. Maar wie garandeert ons dat dat ook nooit zou kunnen gebeuren?

Jezus zegt: Denk niet dat ik gekomen ben om op aarde vrede te brengen. Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard. Want ik kom een wig drijven tussen een man en zijn vader, tussen een dochter en haar moeder en tussen een schoondochter en haar schoonmoeder; de vijanden van de mensen zijn hun eigen huisgenoten! Uit deze woorden wordt duidelijk dat Jezus zélf de verhoudingen op scherp zet, dat Hij zelf een wig drijft tussen mensen. Hoe kan dat?
Dat kan maar met één ding te maken hebben, namelijk dat met de komst van Jezus in deze wereld de dingen inderdaad op scherp zijn komen te staan. Met Jezus zijn we de vrijblijvendheid voorbij. Er staat te veel op het spel: de hele wereld staat op het spel, de wereld die Hij zo liefheeft!

Wij worden hier niet vervolgd en met de dood bedreigd. Wat wel gebeurt, is dat wie er echt voor kiest om Jezus te volgen – om z’n leven daarnaar te richten en daarom bijvoorbeeld niet mee te doen met dingen die anderen ‘gewoon’ vinden, te maken kan krijgen met tegenstand in de binnenste kring, van huwelijk en gezin. Je ‘hoort er niet bij’.
(Dat kan in het gezin of in de familie, het kan ook je ervaring zijn op school of op je werk…)
Het is niet zo, dat er automatisch wel ruzie moet komen in families waar Jezus in het midden komt te staan; gelukkig hoeven we niet altijd een keus te maken tussen een geliefd mens òf God! Maar het kàn wel, het komt wel voor… dat je daardoor uit elkaar groeit, er niet meer bij hoort… In elk geval kunnen we deze woorden van Jezus niet zomaar terzijde schuiven.

Maar waar vinden we de kracht en de motivatie om Jezus te volgen, koste wat het kost? en dit ook vol te houden? Is dit geen onmenselijk grote opdracht, waar we gewoon nooit aan kunnen voldoen?
In elk geval kunnen we er nooit op eigen kracht aan voldoen! En vanuit onszelf wíllen we het ook niet. Wie wil nou een kruis dragen, wie wil nou volgen, wie wil zijn leven loslaten in plaats van zelf de touwtjes in handen te houden? Dat willen we niet; vanwege de zonde die ons leven in de greep heeft. Want het woord ‘zonde’ betekent niet dat je verkeerde dingen doet, ‘zonde’ is dat je God de eerste plaats in je leven niet gunt! Er is maar één manier om toch weer zover te komen en dat is door te beseffen hoe Jezus zelf zich heeft weggecijferd om u/om jou te redden. Hij stierf voor u/voor jou en kocht u en jou vrij met zijn bloed.
Zouden wij dan niet moeten zeggen: 'Wat zal ik op mijn beurt aan de Heer geven voor alles wat Hij aan mij heeft besteed?'

Nee, er is nog geen ‘vrede op aarde’, in die zin dat ieder mens blij en gelukkig kan zijn.
Maar waar het Jezus om gaat is dat wij mensen, deze wereld, vrede met God krijgen.
Want dat is pas echt Vrede!
Vrede in je hart, ook al zitten we nu nog midden in de strijd; een echte oorlog met de macht van het Kwaad die nog vreselijk tekeer gaat, om zo veel mogelijk schade aan te richten; omdat hij de Gemeente van Christus en het volk van God wil vernietigen.
Jezus maakt daar niet eventjes een einde aan met een knip van de vingers, want het is een echte strijd. Maar de afloop van de strijd staat al wel vast. Uiteindelijk wordt al het kwaad in de wereld overwonnen.
Houd nog maar even vol.
Amen.