vrijdag 28 februari 2014

'Het waardige ambt van dominee...'

Het waardige ambt van dominee
valt ongetwijfeld lang niet mee
Wat dominee ook zegt of doet –
hoe hij ook preekt, ’t is zelden goed.

Neemt hij al 'A' voortdurend in
'B' doet hij vaak niet naar den zin.
‘Hij schreeuwt’ zegt men, als hij preekt luid.
Is het zacht, ‘’t komt er eentonig uit!’

Is hij wat levendig van aard,
dan wordt hij als ‘nerveus’ verklaard,
doch is hij rustig, nimmer boos,
dan heet het: ‘Hij is levenloos!’

Indien zijn haar is peper-zout,
dan vindt men de dominee te oud.
Is hij een jong, dus jeugdig man,
‘Ervaring’, die ontbreekt hem dan.

Werpt hij van het oude iets omver,
dan is hij revolutionair!
Heeft hij integen ’t oude lief,
dan heeft hij geen ‘initiatief’.

Hij preekt ‘vervelend’, wanneer bleek,
dat hij niet houdt uit het hoofd zijn preek.
Preekt hij uit het hoofd, als hij dan kan,
dan is het een oppervlakkige man.

Maakt hij bij het preken veel gebaar,
dan is hij acteur zowaar.
Doch houdt hij de armen strak aan ’t lijf,
dan is hij droog en saai en stijf!

Is hij veel thuis, werkt hij aan zijn preek,
geeft hij om huisbezoek geen steek.
Doch gaat hij dikwijls op bezoek,
dan staat hij als ‘drijver’ te boek!

Bezoekt hij veel een arme man,
‘Een socialist’ noemt men hem dan!
Wendt hij tot de rijkdom zijn schreê,
is hij een geldzak-dominee!

Men merkt dus wel: ’t valt lang niet mee,
het wondere ambt van dominee!

Volmaakt zijn

Er zijn mensen die zeggen dat Jezus geboden van God buiten werking gesteld heeft, ongeldig verklaard. Allerlei zaken uit het ‘Oude Testament’ (de naam zegt het al) zijn natuurlijk niet meer voor deze tijd… In onze tijd zijn er mensen die dat denken en in de tijd dat het Evangelie speelt waren ze er óók al.
Het tegendeel is het geval; vandaar dat Jezus in Mattheüs 5 heel direct zegt: 'Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen.'
En: 'Ik verzeker jullie: zolang de hemel en de aarde bestaan, blijft elke jota, elke tittel in de wet van kracht, totdat alles gebeurd zal zijn.'
Elk gebod, ja elke letter, elk leesteken blijft van kracht.

Jezus komt de geboden van zijn Vader niet afschaffen – hoe zou dat kùnnen! –, Hij komt ze ‘vervullen’; dat betekent: tot hun eigenlijke bedoeling terugbrengen.
Mattheüs heeft in hoofdstuk 5-7 van zijn Evangelie uitspraken van Jezus genoteerd die bekend staan als de ‘Bergrede’. Op de Berg gaf God zijn geboden aan zijn volk. Op een berg legt Jezus de bedoeling van Gods geboden uit.
Er bestaat geen enkele tegenstelling tussen het Oude Testament en het Nieuwe Testament; allebei evenzeer Woord van God. In Mattheüs 5 wòrdt ook geen enkel gebod opgeheven! Jezus gaat voort op de weg die God wijst. ‘Tora’, doorgaans vertaald met ‘Wet’ betekent eigenlijk ‘wegwijzer’

Toen God zijn volk de geboden gaf, waren ze net een volk van vrije mensen geworden; bevrijd uit de slavernij. In de tijd waarin het Evangelie speelt, zijn ze dat niet. Het land is ingelijfd in het Romeinse Rijk.
De Romeinse overheersing leidt tot uiteenlopende reacties:
- Er zijn mensen natuurlijk mensen die er moedeloos van worden en hun geloof dreigen te verliezen
- Er zijn mensen die vinden dat je de situatie maar moet accepteren en je aanpassen
(de Sadduceeën, waar de meeste priesters toe behoren; de grootgrondbezitters, de tollenaars
- Er zijn mensen die zich met geweld verzetten en aanslagen plegen (de zeloten)
- Er zij ook mensen die gematigder zijn, zoals de Farizeeën: zij strijden voor het Joods-eigene;
ze zeggen te zweren bij Gods geboden en hebben een grondige afkeer van de heidenen.

Jezus is voor zijn tijdgenoten moeilijk te plaatsen, maar ongetwijfeld staat Hij het dichtst bij de Farizeeërs!
Er zijn er met wie Hij echt op goede voet staat:
- Nicodemus komt naar Hem toe voor een diepgaand gesprek en verdedigt Hem later
- Jezus wordt bij een hooggeplaatste Farizeeër voor de maaltijd uitgenodigd
- Er zijn Farizeeërs die Hem komen waarschuwen voor Herodes…

De Farizeeërs in Jeruzalem waren de eersten die zelf de teksten begonnen te bestuderen om zo de wil van God te leren kennen: de Bijbel is voor iedereen, niet alleen voor profeten en priesters; ieder mens kan proberen de wil van God te ontdekken door de tekst zelf te bestuderen. Ze zijn net zo revolutionair als de Reformatoren van de 16e Eeuw.
De manier van discussiëren in de Evangeliën is in het Jodendom heel normaal. Dat Jezus voortdurend met Farizeese schriftgeleerden debatteert, is juist een teken dat Hij theologisch met hen verwant is. Met Sadduceeën heeft Hij niets gemeen, daar valt niet mee te praten.
Wel blijven sommige Farizeeërs in zijn ogen geestelijk en moreel ver onder de maat en veroordeelt Hij hen omdat ze huichelaars zijn en omdat ze het gewone volk minachten, maar elders in het Evangelie zegt Hij toch heel duidelijk (Mt. 23:2):
‘De schriftgeleerden en de Farizeeën hebben plaatsgenomen op de stoel van Mozes. Houd je dus aan alles wat ze jullie zeggen en handel daarnaar’.
Hun Wetsgetrouwheid gaat Hem juist niet ver genoeg! In veel gevallen is Jezus strenger in de uitleg van de geboden. Het Woord van God moet niet aangepast worden of op bepaalde punten ongeldig verklaard.

- Het gebod luidt: ‘Pleeg geen moord’. – en Ik zeg jullie dat je het gebod al overtreedt als je je broeder of zuster haat of uitscheldt.
- Het gebod luidt: ‘Pleeg geen overspel’. – en Ik zeg zelfs: wie naar een vrouw van een ander kijkt en haar begeert, heeft in zijn hart al overspel met haar gepleegd.
- Het gebod luidt: ‘Leg geen valse eed af’, – en Ik zeg jullie dat je helemaal niet moet zweren… Laat je ja ja zijn, en je nee nee; wat je daaraan toevoegt komt voort uit het kwaad.
- en: Heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen, alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel.

Wat een radicale boodschap; ongehoord!
Jezus radicaliseert het gebod; Hij breidt de reikwijdte ervan juist uit in plaats van het te beperken. Andere Schriftgeleerden verwijt Hij op een bepaald moment, dat zij ‘het Woord van God krachteloos maken’. Jezus zegt in Mattheüs 5:20): 'Als jullie gerechtigheid niet groter is dan die van de schriftgeleerden en de farizeeën, zullen jullie zeker het koninkrijk van de hemel niet binnengaan.'
‘Gerechtigheid’, dat betekent niet: eerlijk afwegen en ‘ieder het zijne geven’
Gerechtigheid betekent volgens de Bergrede van Jezus: ‘Meer doen dan het gewone’.

De neiging die bestaat om de Bergrede niet letterlijk te nemen, doet op geen enkele manier recht aan Jezus’ woorden. Het betekent alleen maar dat Hij niet serieus genomen wordt. Jezus is er heel duidelijk over dat Hij bedoelt wat Hij zegt; je kunt het het beste maar doen. Zoals Jezus Zelf aan het einde van de Bergrede zegt, in hoofdstuk 7: wie zijn woorden hoort en ze niet doet is als een man die bouwt op het zand, zonder fundament; maar wie zijn woorden hoort en ze ook doet, is als een man die bouwt op de rots.

Kunnen we dat dan? Kunnen wij doen wat Jezus zegt?
'Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is' (Mt. 5:48); dat is het doel.
Dat lijkt een onhaalbare, onmenselijke opgave. Alleen Jezus is volmaakt, wij niet.
Er is maar één reden waarom Jezus niet zondigt: omdat Hij voor 100% op God gericht is; omdat Hij helemaal niets anders wil dan de wil van zijn Vader doen.
Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is. Dat is het doel.
Het is allereerst een belofte, net als in Jeremia 31: 'Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en hem in hun hart schrijven. Dan zal Ik hun God zijn en zij mijn volk. Men zal elkaar niet meer hoeven te onderwijzen met de woorden: “Leer de HEER kennen,” want iedereen, van groot tot klein, kent Mij dan al – spreekt de HEER.'
De hele mensheid is in zonde gevallen; maar vallen dat betekent niet dat je moet blijven liggen! ‘Volmaakt’ betekent in Mattheüs 5:48: volledig, onverdeeld, mensen uit één stuk, op één doel gericht.
Jullie, zegt de Heer, de armen van geest, het zout der aarde, het licht der wereld, jullie krijgen de weg van Gerechtigheid gewezen. Doe wat Ik zeg en je komt tot je bestemming. Geef je voor 100% en je zult volmaakt zijn. Dus niet: ‘Zorg dat je volmaakt wordt’, maar: ‘Doe wat Ik zeg, dan zorg Ik dat je volmaakt wordt’!
Wat Jezus zegt tot de Zijnen, komt hier op neer: ‘Jullie zullen – ondanks je gebreken – op één doel gericht zijn: het volbrengen van Gods wil, op weg naar zijn Koninkrijk’. Dat Koninkrijk is al begonnen: in Jezus Zelf is het alvast in één Persoon op aarde gerealiseerd. Daarom is ons werken niet zinloos. Er is Toekomst.
Maar ik geloof dat de kerk in ons land alleen toekomst heeft als we ons intensief aan het gebed gaan wijden en voor 100% voor God gaan leven i.p.v. wereldgelijkvormig te zijn.