woensdag 31 oktober 2012

Oorsprong en betekenis van Dankstond voor gewas en arbeid

toespraak op Hervormingsdag 2012

De eerste woensdag van november is in de meeste protestantse kerken in ons land ‘Dankdag voor gewas en arbeid’. In veel kerken is er volgende week op dit tijdstip een speciale dienst en in de ‘Bible belt’ zijn er ook diensten overdag; om die reden worden verkiezingen op die dag daar bijvoorbeeld niet wenselijk geacht.
Omdat deze Dankdag een typisch protestantse aangelegenheid is, leek het me interessant om me daar voor deze Hervormingsdag eens in te verdiepen.
Het verschijnsel van ‘biddagen’ stamt uit de Middeleeuwen. In tijden van oorlog en rampen werden dagen uitgeroepen waarop massaal gebeden en gevast moest worden.
Daarnaast kende men in de katholieke traditie ook een aantal vaste bededagen gedurende het jaar, zoals de Quatertemperdagen en de Kruisdagen; daarbij gaat het om een drietal dagen van bidden en vasten binnen één week, in het begin van elk van de vier seizoenen. Gezien deze koppeling aan de seizoenen, ligt het voor de hand dat deze dagen oorspronkelijk te maken hebben met vruchtbaarheid en met oogst. Dat is in elk geval aansprekend voor mensen die dichtbij de natuur leven. In een encyclopedie las ik, dat dit oude gebruik ook verband zou houden met Joodse dagen van feesten en vasten, maar dat waag ik te betwijfelen. De Kerk had in de vroege Middeleeuwen niet bepaald een voorliefde voor Joodse gebruiken; als je op dit punt de geschiedenis van de Kerk bestudeert, kun je eerder verwachten dat de Kerk juist afwijkende data heeft gekozen om vooral afstand te nemen van het Jodendom.
Ik denk, dat het voor de hand ligt, om ervan uit te gaan dat het houden van deze dagen een vóórchristelijke oorsprong heeft. Sommigen wijzen op een specifieke Keltische oorsprong, gekoppeld aan de Keltische gewoonte van het vieren van verschillende festivals om de drie maanden. In elk geval heeft de oude Kerk vaker geprobeerd om heidense feesten en gebruiken te integreren in het christendom en dat kan in dit geval ook heel goed van toepassing zijn geweest.

Terug naar ‘Dankdag voor gewas en arbeid’.
Na de Reformatie werd het houden van bededagen door de reformatorische kerken overgenomen. Door de Synode van Dordrecht werd bepaald dat er in geval van oorlog en andere rampen gebeden en gedankt moest worden. Wanneer er een bid- of dankdag nodig was, werd dit door de landelijke of provinciale overheden uitgeschreven. Speciale dagen om te bidden en te danken voor het gewas, het voedsel waarin dagelijks werd voorzien, werden voor het eerst in 1653 in Overijssel ingesteld. Toen de industrialisatie toenam, was al gauw sprake van ‘Dankdag voor gewas én arbeid’.
Liturgisch gezien is Dankdag een vreemde eend in de bijt. Het Kerkelijk Jaar heeft twee brandpunten: De Kerstkring en de Paaskring. Het Kerkelijk Jaar begint met Advent; na Kerst, heidens winterfeest met een christelijk vernisje, volgt Epifanie: de Verschijning van de Heer.
De Paaskring begint met veertig dagen vóór Pasen en vijftig erna, uitlopend op Pinksteren. En dan? Komt er dan niets meer?
Een ‘feestloze tijd’. De term alleen al zou alarmbellen moeten doen rinkelen. Zondagen ‘door het jaar’, of ‘na Pinksteren’. Een half jaar lang niets?
Hoe anders is dat voor het volk Israël! Voor Israël komt in het najaar een van de grootste feesttijden van het jaar! Volgens Bijbels voorschrift!
Pasen en Pinksteren viert de Kerk wel, maar de najaarsfeesten is zij kwijtgeraakt! Hoe kon dat gebeuren?
Hèt feest in het najaar is voor het Joodse volk het Loofhuttenfeest. Daarmee kan de kerk uit de volken niet erg uit de voeten. Zij komt niet verder - maar dat mag al een heel eindje genoemd worden - dan de opdracht tot het besef, dat alleen Gods beschutting ons veilig doet wonen. Liturgisch gezien komt het houden van Dankdag, van een speciale dienst van Dankzegging voor de oogst nog het dichtst bij de mogelijkheid om iets van datgene te bewaren wat in het Loofhuttenfeest ligt uitgedrukt. We zijn afhankelijk, we zijn onderweg en we leven een kwetsbaar leven. Maar de God van Israël gaat voor ons uit en trekt met ons mee.
In een loofhut zie je door het dak van plantaardig materiaal de sterrenhemel, en je weet je heel dichtbij God. Een week lang Dankdag!

Rampen en dreigingen zijn er volop in deze wereld. Maar is er nu zoveel reden om te danken?
Wie gelooft in de God van Israël, weet dat HIJ een keer kan brengen in het lot van zijn volk. Hij zal te zijner tijd alles wenden. Daarom kunnen wij danken, want Gods trouw is ons diepste geluk. Er is alle reden tot dankbaarheid voor de oogst, althans, voor de mens die in verbondenheid met God leeft.

In het najaar, op een speciale dag – als het niet om praktische redenen is verplaatst naar de meest nabije zondag – kun je naar de kerk om te danken.
Zijn wij zo dankbaar dan? Voelen mensen in ons deel van de wereld zich vandaag de dag afhankelijk van God voor hun ‘dagelijks brood’?
Volgens Luther, in zijn uitleg van het Onze Vader bij de bede “Geef ons heden ons dagelijks brood”; ligt daarin besloten:
eten, drinken, kleding, schoenen, huis, akkers, vee, geld en goed, vrome kinderen, vrome heren, een goede regering, vrede, goed weer, gezondheid, eer, tucht, goede vrienden, trouwe buren en dergelijke. Alle reden om dankbaar te zijn.

maandag 15 oktober 2012

Einde van de wereld?

Preek gehouden op 14 oktober 2012

Maar wij vertrouwen op Gods belofte en zien uit naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont. (2Petrus 3:13)

Wereldwijd kijken mensen met angst en beven uit naar 21 december 2012. Op die datum loopt namelijk de Maya-kalender af; u hebt er vast wel van gehoord. Dat zou het einde der tijden betekenen. Sommigen geloven, dat op die dag de wereld zal vergaan. Anderen maken zich nergens druk om en verwachten gewoon een dag als alle andere. Wie heeft gelijk? Hoe serieus moeten wij de Maya’s eigenlijk nemen? Is hun kalender betrouwbaar? Wie zijn die Maya’s eigenlijk?
De mysterieuze oude Mayacultuur dateert van 2000 jaar vóór onze jaartelling; dan zitten we zo’n beetje in de tijd van Abraham. In de Middeleeuwen raakte deze antieke cultuur in verval en in de 16e eeuw werden ze door de Spanjaarden volledig onderworpen. De oude Maya’s leefden op het grondgebied van het huidige Mexico en Guatemala. Er leven nu nog een paar miljoen afstammelingen van de Maya’s in Mexico en andere Midden-Amerikaanse landen.
Net als de Babyloniërs waren de oude Maya’s experts in wiskunde en sterrenkunde; ze bestudeerden de bewegingen van de hemellichamen en probeerden verbanden te ontdekken met veranderingen in de menselijke samenleving. Ze deden toekomstvoorspellingen op basis van hun buitengewoon nauwkeurige tijdsberekening; het kalendersysteem telt enorme perioden van 26.000 jaar; en de Maya's waren zo precies in hun berekeningen dat ze voor het einde van deze immense cyclus van 26.000 jaar tot op de dag nauwkeurig waren! Op 21 december 2012 loopt zo’n cyclus af. Volgens de Maya’s komen de aarde en de zon dan op één lijn te staan met het centrum van de Melkweg.
Sommige mensen denken dat deze datum de totale vernietiging van de aarde betekent, als gevolg van verschrikkelijke natuurrampen; er zijn zelfs mensen die daar het hele jaar al voortekenen van menen te zien! Bij elk negatieve nieuws dat ze horen, roepen ze: ‘Zie je wel?!’
Volgens mensen die zich hebben verdiept in de profetieën van de oude Maya’s betekent het einde van hun kalender niet dat de aarde dan zal vergaan, maar dat de mensheid zal overgaan naar een heel nieuwe beschaving, niet te vergelijken met de huidige beschaving; de mensheid leeft dan op een hoger niveau.

Het is wel opmerkelijk dat niet alleen de Maya’s hebben voorspeld dat er in 2012 iets bijzonders in de wereld staat te gebeuren. Allerlei heilige geschriften van oude culturen in verschillende werelddelen bevatten voorspellingen over het einde der tijden en drastische veranderingen, die opmerkelijke overeenkomsten vertonen met die van de Maya’s: de Sumeriërs, de oude Egyptenaren, Tibetaanse monniken, Nostradamus, de Chinese I-Ching en ook de Pueblo-indianen en de Zoeloes; allemaal schijnen ze een voorspelling van het einde van de wereld, juist aan het eind van dit jaar te hebben! De filmindustrie heeft daar flink op ingespeeld. Sinds de Maya-voorspelling over 2012 in de publiciteit is gekomen, zijn er een heleboel eindtijdfilms verschenen, met een gezamenlijke jaarlijkse omzet van meer dan 50 miljoen dollar: met in elkaar stortende wolkenkrabbers, enorme vulkaanuitbarstingen, aardbevingen en tsunami’s, die hele steden als New York of Los Angeles wegvagen en zelfs hele continenten verslinden.
Het einde van de wereld houdt de gemoederen dus behoorlijk bezig en lang niet iedereen haalt de schouders daarover op.
Hoe moeten wij als gelovigen met deze dingen omgaan? Hechten ook wij enig geloof aan zulke voorspellingen?

Wel, laat dit duidelijk zijn: wij leven ook ècht in profetische tijden! Dat valt niet te ontkennen als we goed om ons heen kijken en als we het nieuws in de krant, op het internet of op TV volgen met de Bijbel in de hand. Het ziet er niet rooskleurig uit voor de wereld. Het zou best kunnen dat er in onze tijd, of zelfs in dit jaar, ingrijpende wereldschokkende dingen gebeuren, die in de Bijbel werden voorspeld. Maar één ding zal zeer zeker niet gebeuren: op 21 december 2012 zullen niet de hemelsferen met luid gedreun vergaan en in vlammen opgaan, zoals Petrus heeft geschreven in zijn Brief.
Hoe ik dat weet?
Er is van alles wat wij niet weten. Wij weten niet hoelang we zullen leven. Wij weten niet hoe de nabije toekomst er precies uitziet.
Maar er is óók van alles wat we wèl kunnen weten. In de Bijbel wordt regelmatig over het eind van de wereld gesproken. Jezus drukt de Zijnen dan op het hart, dat ze zich vooral niet moeten laten verontrusten, niet in paniek raken over wat er gebeurt. Dát deze wereld ooit zal vergaan, daar is de Bijbel heel duidelijk over; maar dat zal niet het einde zijn; want ‘wij vertrouwen op Gods belofte en zien uit naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde’.
Déze wereld gaat voorbij; maar vóórdat het zover is, spreekt o.a. het boek Openbaring eerst nog over een Duizendjarig Vrederijk hier op aarde als Jezus wederkomt. En aan Jezus’ wederkomst zal nog een periode van zeven jaar voorafgaan waarin de antichrist zich zal openbaren en zijn schrikbewind over de wereld zal uitoefenen in de Grote Verdrukking. Toen Jezus Zelf daarover sprak in het Evangelie, verwees Hij naar teksten uit het boek Daniël.
Het boek Daniël is een merkwaardig boek. In de christelijke Bijbel staat het tussen de profeten, maar in de Joodse indeling staat het in een andere rubriek. Het is dan ook een heel ander boek dan Jesaja, Jeremia, Hosea en Amos, die in elk hoofdstuk zeggen: ‘Zo spreekt de HEER…’
De eerste helft van het boek Daniël is een geschiedenisverhaal over Daniël en zijn vrienden: Hun komst aan het Babylonische hof; de droom van Nebukadnessar, die alleen Daniël kan uitleggen; de drie mannen in de brandende oven; het feestmaal van Belsassar en het schrift op de wand; en Daniël in de leeuwenkuil. De tweede helft van het boek Daniël bevat veel visioenen; het is van hetzelfde genre als het laatste Bijbelboek, de Openbaring van Johannes.
In Daniël 9 lezen we, dat Daniël o.a. de profetieën van Jeremia gelezen had en tot de conclusie kwam dat de jaren van de Ballingschap toch wel zo ongeveer voorbij moesten zijn. In antwoord op zijn plaatsvervangende schuldbelijdenis en zijn smeekgebed komt dan de Boodschapper Gabriël om hem inzicht te geven.
De boodschap is in een codetaal gesteld, waar veel geleerden op gepuzzeld hebben om die te ontcijferen; zoals andere geleerden dat gedaan hebben met de profetieën van de oude Maya’s.
En hoe kunnen wij weten wat waar is?

Het inzicht dat Gabriël aan Daniël geeft is héél bijzonder. Gods Woord blijkt ontzettend nauwkeurig te zijn en heel betrouwbaar; dat kunnen wij weten, doordat voor een deel al precies vervuld is, wat hier aan Daniël bekend gemaakt wordt.
De ‘weken’ waarover gesproken wordt in Daniël 9 zijn ‘jaarweken’, daarover zijn de uitleggers het wel eens; zo’n ‘week’ uit het bericht van Gabriël aan Daniël telt niet 7 dagen, maar 7 jaren. 7 van zulke weken zijn nodig voor het herstel van Jeruzalem; 62 jaarweken na het herstel van de Tempeldienst ‘zal een gezalfde worden vermoord, zonder dat iemand het voor hem opneemt’. 62 plus de 7 die nodig waren voor het herstel van Jeruzalem is 69 jaarweken; en als we 69x7 jaar uitrekenen vanaf het decreet om Jeruzalem te herbouwen, komen we uit bij het jaar 30, het jaar van de kruisdood van Jezus!
Daarna wordt gesproken over de Eindtijd. De antichrist zal zich openbaren en ‘hij zal een sterk bondgenootschap sluiten met velen, één week lang’ (dat is dus zeven jaren). In de eerste helft van die ‘week’ zal de offerdienst in de Tempel hersteld worden, maar in de tweede helft van die 7 jaar zal ‘boven op het altaar een gruwel van verwoesting te zien zijn’, tot het einde komt.
Volgens de profetieën over de antichrist moet er eerst weer een functionerende tempeldienst zijn en dat kan natuurlijk niet zonder Tempel. Die moet dus eerst weer herbouwd worden; maar wanneer en hoe? Dat zal de moslimwereld niet toestaan. Als een Israëlische regeringsleider het zou wagen om de Tempel te herbouwen, zou de gehele Arabische wereld zonder twijfel de oorlog aan Israël verklaren. Er zou dus eerst iets moeten gebeuren waardoor deze antichrist de macht en de autoriteit zal krijgen om aan Israël de toestemming te verlenen de Tempel te mogen herbouwen op de plek waar nu de moskee staat. Geen enkele westerse regeringsleider zou dat voor elkaar krijgen.
Er is eigenlijk maar één enkele verklaring mogelijk: iemand die op bovennatuurlijke wijze de moslims ervan kan overtuigen dat hij de lang verwachte Imam Mahdi is.
En als er op zekere dag iemand opstaat die met bovennatuurlijke wonderen en tekenen kan aantonen dat hij goddelijke macht heeft en de autoriteit geniet om de Tempel daadwerkelijk te herbouwen en de tempeldienst te herstellen, dan ligt het zeker voor de hand dat hij door veel religieuze zowel als politieke leiders van Israël verwelkomd zal worden als hun langverwachte Messias. Jezus heeft dat Zelf al voorspeld in Johannes 5 (vers 43); Hij zei: “Ik ben gekomen in de Naam van Mijn Vader maar u neemt Mij niet aan. Als een ander komt in zijn eigen naam, die zult u aannemen.”
Volgens de profetie uit Daniël 9:27 zal de Antichrist de Israëlieten toestemming verlenen om de Tempel te herbouwen en daar de eredienst te hervatten. Maar hij zal daar ook al gauw weer een einde aan zal maken: “Halverwege de week zal hij slachtoffer en graanoffer doen ophouden!”; net zo gemakkelijk als hij het verbond zal bekrachtigen, zal hij het 3½ jaar later ook weer nietig verklaren en de offerdienst stopzetten. Vanaf dat moment gebruikt de Antichrist Jeruzalem als zijn eigen hoofdkwartier en zal hij zelfs de Tempel van God gebruiken om zichzelf daar als een god te laten vereren! Dan toont hij zijn ware aard en zal hij zijn tegenstanders zwaar laten vervolgen: ware christenen, en orthodoxe Joden die zich vol walging van hem zullen afkeren.

Wanneer zal dit allemaal gaan gebeuren? Waar kunnen wij het aan herkennen? Leeft de Antichrist al onder ons? Heeft deze persoon nu al een invloedrijke positie in een regering? Wie zal het zeggen? Alleen de Eeuwige weet het en uiteraard ook Zijn tegenstander, maar geen van beiden gaan het verklappen, voor het zover is.
Wij hoeven helemaal niet bang voor de toekomst/eindtijd te zijn, want als we Jezus hebben aangenomen als Heer en Verlosser en Gods geboden naleven, komt het allemaal heus in orde. Waar we ons wèl mee bezig moeten houden, is de vraag wat daar eerst nog allemaal aan voorafgaat en hoe we hier zelf bij betrokken zullen zijn. Jezus heeft over de tijd die aan de laatste jaren voor Zijn wederkomst voorafgaat, het volgende gezegd: “Ziet toe, dat niemand u verleide! Want velen zullen komen onder Mijn naam en zeggen: Ik ben de Messias, en zij zullen velen verleiden. Ook zult gij horen van oorlogen en van geruchten van oorlogen. Ziet toe, weest niet verontrust; want dat moet geschieden, maar het einde is het nog niet. Want volk zal opstaan tegen volk, en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen nu hier, dan daar, hongersnoden en aardbevingen zijn. Doch dat alles is het begin van de weeën!”
Als we al deze dingen om ons heen zien gebeuren, dan weten we dat de Antichrist al klaar staat om als de grote redder in de nood en oplosser van alle problemen op het toneel te verschijnen. Ongekende oorlogen, aardbevingen, met hongersnood en economische chaos als gevolg; het is de nasleep van deze rampen die de Antichrist op de voorgrond zal brengen. Door een nieuw betaalsysteem zal hij de wereldeconomie redden, maar op een manier waarbij kopen en verkopen totale onderwerping aan hem vereist. (Door het implanteren van een chip bij ieder mens?) In Openbaring 13 (vers 16-17) lezen we: “En het maakt, dat aan allen, de kleinen en de groten, de rijken en de armen, de vrijen of de slaven, een merkteken gegeven wordt op hun rechterhand of op hun voorhoofd, en dat niemand kan kopen of verkopen, dan wie het merkteken, de naam van het beest, of het getal van zijn naam heeft.”

Het is zeker denkbaar, dat er binnenkort een enorme oorlog in het Midden-Oosten komt, waar talrijke landen bij betrokken zullen zijn en die toegespitst zal zijn op Israël. De nucleaire dreiging van Iran neemt toe en de spanning met Israël loopt op. Amerika is bang dat Israël niet langer zal wachten met een preventieve aanval op Iran. In Islamitische landen is niet zoveel nodig om de volkswoede tot een kookpunt te doen oplopen. De huidige leiders van Iran geloven er stellig in, dat als zij een vuurzee veroorzaken, de Mahdi zal komen om hen te redden en daarmee het einde der tijden zal inluiden. Irans geestelijke leider Ayatollah Khamenei noemt Israël een ‘kankergezwel’ dat zo spoedig mogelijk moet worden verwijderd voordat het kan voortwoekeren en de leiders van de gevreesde Republikeinse Garde dreigen dat elk land, dat Israël helpt tegen Iran, te maken zal krijgen met de toorn van dit moslimfundamentalistische regime en ongenadig hard gestraft zal worden!

2012 kan inderdaad een heel belangrijk jaar zijn met ingrijpende gebeurtenissen met wereldwijde gevolgen. Wij leven werkelijk in profetische tijden. 2012 is niet het einde van de wereld, maar het kan wel het begin van het einde zijn. Laten we daarom deze waarschuwing uit de 1e Brief van Johannes ter harte nemen: “Kinderen, het laatste uur is aangebroken! U hebt gehoord dat de Antichrist zal komen. Nu al treden er veel antichristen op, en daardoor weten we dat dit het laatste uur is! - Bestaat er een grotere leugenaar dan iemand die ontkent dat Jezus de Messias is? De antichrist is wie die de Vader en de Zoon niet erkent. Ieder die de Zoon niet erkent, heeft ook de Vader niet. Wie de Zoon erkent, heeft ook de Vader! - Blijf dus in Hem, kinderen. Dan kunnen we vol vertrouwen zijn wanneer Hij verschijnt en hoeven ons niet te schamen bij Zijn komst!” (1Johannes 2:18, 22-23, 28). Amen!